Deel 1 tijdens de 18e dies op 12 februari 1965:
Am. Smit heeft een hele stapel boeken meegenomen en adverteert met van ’t Reve als heilige.
Hij zegt iets over de jeugd van van ’t Reve en enkele boeken van hem, waarbij hij zich voornamelijk beperkt tot “De Avonden” en “Op weg naar het Einde”
Van ’t Reve verandert zijn schrijven steeds weer. Jan Wolkers bv. schrijft bij vlagen en kan niets meer veranderen.
Gerard Kornelis schrijft over de dood, hij probeert de dood te vleien. Hij vecht met de dood, je moet vechten.
De Avonden verscheen in 1947 en was de eerste uiting van een modern levensgevoel.
Op weg naar het Einde doet in taal en stijl denken aan de brieven van Paulus.
Het is zogenaamde bekentenisliteratuur.
Deel 2 op 2 maart 1965:
Van ’t Reve is thans ca 40 jaar, in Amsterdam geboren in een orthodox communistisch gezin. Hij is op aandrang van de psychiater gaan schrijven. 1947: kwam z’n “De Avonden” (goed ontvangen door Vestdijk, Bordewijk) 1949: “Werther Nieland”, minder goed, wat over sexualiteit.
1956: “The Acrobat and Other Stories”, vertaald door zijn vrouw, als wintervertellingen.
De Reisbrieven, die in Tirade zijn verschenen, zijn gebundeld en uitgegeven als “Op weg naar het Einde (deel 1) en “Het Violet en de Dood” (deel 3).
Hij leeft sober, huis netjes, strakke discipline.
Standpunt am. Smit:
1e. Grote oprechtheid als discipline, 5 à 10 keer schrijven voordat het goed is, afstanden uitmeten om iets reëel te doen voorkomen.
2e. discipline dwingt om bezetenheid van dood, razernij en onzekerheid weer te geven.
Samenhang tussen dood en onzekerheid en zekerheid welke gepersonifieerd wordt in Algera. Algera viel hem, volgens van ’t Reve, onterecht aan, greep in zijn leven in.
Het betrokken zijn op de taal, blijkt uit de afstand die geschapen wordt door de humor; ernst is nu eenmaal niet op loodzware wijze te brengen. Van ’t Reve levert een eerlijk gevecht op leven en dood. Hij stelt strenge eisen aan zichzelf, maar heeft toch wel waardering voor de kritiek die anderen uiten t.a.v. zijn discipline, tirannie van het ideale ik: ik heb het nog, ik ben gaan inzien, dat je niet volledig vrij bent als je niet volledig onverschillig staat t.o.v. het oordeel van de ander; eigen oordeel ontkom je niet aan. Van ’t Reve schrijft voor vrienden, zoals Nietzsche en Ter Braak en niet voor een publiek.
Heilige: Ieder heeft heiligen als een wolk van getuigen om zich heen (Hebreeën 12, volgens bijbels voorbeeld). In “De Avonden” werd voor het eerst het moderne levensgevoel beschreven (magie van de taal om onzekerheden te objectiveren, buiten werking zetten). Het is sterk psychologisch, er wordt een gevoel in beschreven. De sterke ouderbinding waar de hoofdpersoon Frits van Egteren boven uit gegroeid is wordt niet opgevuld. Tevens verdient aandacht de [onleesbaar] van de tijd en het gebrek aan communicatie.
De Reisbrieven doen wat de taal betreft denken aan de zendbrieven van Paulus, nl. vermaning en appel. De ondertoon is echter steeds de zinloosheid. (humoristisch gebruik van hoofdletters). Zo begint van ’t Reve zijn boek “Het Violet en de Dood” zonder hoop, die is er niet. Toch doet hij het, het moet. Zijn zeer persoonlijke en eerlijke manier van spreken in zijn boek valt, volgens van ’t Reve onder de kategorie der bekentenisliteratuur en niet tot het exhibitionisme wat iets onpersoonlijks is. Van ’t Reve is zich bij deze bekentenissen steeds bewust van het echec, hij is nooit voldaan, nooit zeker, hij wordt beheerst door onzekerheid en spanning. Sukses, best, maar wat voor konsekwenties?
Vervolgens licht am. Smit met citaten uit de reisbrieven de begrippen religie, dood, medemenselijkheid, vrijheid, schrijven en humor toe.
Zoals bij Religie: God psychische realiteit; God erkennen tot je zelf sterft, ondanks alles, dat is geloof, de rest is bijgeloof. Bestaan na de dood slechts product bangheid der mensen. Letterlijke interpretatie Evangelie krankzinnig.
Dood: De enige zekerheid die het leven ons biedt is die van de dood. Er is niets tegen geoudehoer, zolang er Gods zegen op rust.
Medemenselijkheid: Man neemt dag vrij om zijn boek te lezen. Dan dankt hij van ’t Reve en zijn boek en zegt dat hij geen spijt heeft van die vrije dag. Van ’t Reve: Dat is God zelf, dat is liefde. Dat uw dienstknecht in vrede heenga.
Vrijheid: geld is het enige eerbare waarvoor je kunt schrijven, alle andere redenen zijn vals.
Tot slot: De ergste menselijke zonde is zich in een hoek laten trappen, minder dan iets menselijks wil ik niet, dan knoop ik me op.
Bespreking:
Het tweede deel van de lezing wordt gevolgd door een informele bespreking.