Onder voorzitterschap van am. Homan werd het dispuut in 1947 op 20 januari opgericht. De erkenning van dit dispuut in het C.S.R.G. V.E.R.A. vond plaats in juni van hetzelfde jaar. Het bleek dat disputen nodig en wenselijk waren want ook Tuduca en Dorsequa volgen hierna spoedig. De groepen in engere vorm zijn zeer goed voor het begrip amicitia. De toevloed van studenten vlak na de oorlog werkte in de hand, dat disputen opgericht moesten worden. Door de samenstelling en de indeling van de vergadering is het dispuut als het ware een oorsprong geweest van V.E.R.A.
Vervolgens duidt de spreker op het grote nut van het dispuut aangaande het contact tussen oudere en jongere jaars, aangezien alleen in het dispuut deze mogelijkheid zo groot is.
Daarna vertelt am. Roosjen iets over de indeling van de vergadering. De hoofdmoot van de vergadering is de lezing, daarbij worden geen sprekers van buiten het dispuut gehaald. Het probleem wordt door de leden zelf aangepakt. De taak die een dispuut zich stelt is
I) Het juist onderscheiden door de leden. Elkaar vormen als Christen student. II) Het ontwikkelen van de oratorische gaven.
III) De amicitia bevorderen. Een ongrijpbaar begrip, dat juist in het dispuut zijn kansen heeft.
Vervolgens opperde am. Roosjen de mogelijkheid om gedurende het begin van de vergadering een bespreking te houden van het gelezen Bijbelgedeelte. Daarnaast hebben we de lezingen, stellingen, memoraties, meningen over een boek, improvisaties, dit laatste is langzamerhand verwaterd. Dit zou opnieuw in zwang moeten komen, aangezien dit van nut zou zijn voor de eerstejaars.
De commissieverslagen zijn ook een onontbreekbaar element in de vergadering, dit geeft meer het luchtige cachet. Am. v.d. Velde gebruikte hier voor de stelling: “Gebrek aan weinig commissies is gelijk aan een overmatig gebrek van commissies”
Daarna volgen de 1e en 2e rondvraag. De 2e rondvraag in de vergadering acht de spreker eigenlijk niet nodig. Temeer daar deze overgenomen is van de V.E.R.A.-vergadering. Ook duidt de spreker de wissel trophée aan, die zijn rol speelt in de jaarlijkse bierestafettes.
(De praeses toont de trophée aan HAAR en vertelt dat deze gemaakt is van zeepsteen en afkomstig uit Canada.)
Am. Roosjen memoreert nog de weekends en vooral het komende weekend te Roden, de reünies en de vacantiereizen, eieren rapen tijdens het kieviten seizoen en het IXNAΘON-lied dat in 1958 door am. Kleinlein is gecomponeerd.
Als laatste punt accentueert de spreker het belang van een dispuut, aangezien dit de kern is van de leerschool. Het openstaan jegens elkaar is een noodzakelijk punt.
De praeses dankt am. Roosjen voor zijn inleiding, die een duidelijk overzicht gaf van het dispuut IXNAΘON.
Daarna geeft de praeses een korte uiteenzetting over de historische figuur Echnaton, die leefde omstreeks 1387-1366 vóór Christus.