GROENTIJD (P.J. Holen)

Groentijdsdiscussie, nu aan de hand van het volgende stencil van am. Holen:

Naar mijn mening was de groentijdsdiscussie op de IXNAΘON-vergadering van 2 mei j.l. erg onduidelijk, waarschijnlijk ook door onwetendheid t.a.v. dit punt bij de jongerejaars, daarom hier een stencil dat hopelijk tot verduidelijking zal leiden (Beschermvrouw sta ons bij)

I Groentijd: psychologisch gezien: Een groep ontstaat door en is dankzij een binding van de leden in de gemeenschappelijk aanvaarde waarden. Dit is tevens een goede basis voor vriendschapsverhoudingen, dit is ook gebaseerd op gemeenschappelijke waarden, interessen en activiteiten. Door het overdragen van waarden en het conformeren van gedrag ontstaat een grote kans op vriendschap, ook door intensieve interactie.
II Groentijd sociologisch: Kenmerken van het overdragen van een groepscultuur aan nieuwelingen zijn:
i Er wordt een sociale afstand geschapen tussen beide partijen.
ii Er is een mate van negatieve interactie tussen beide partijen; sterke “wij-gevoelens“ bij de groep.
iii. Er wordt een rangsverschil tussen beide partijen tot stand gebracht.
Gevolgen hiervan:
a. de noviet zal zich een hogere status willen verschaffen om er ook bij te horen; hij zal daartoe normen en waarden van de groep overnemen.
b. door zijn lagere status zal hij de initiatieven van de ouderejaars die zijn gedrag een bepaalde richting willen geven eerder als juist aanvaarden en ze navolgen.
III Groentijd sociaal-psychologisch: Groenen is: overdragen van de cultuur die bij de ouderejaars bestaat.
We beschikken over experimentele onderzoekingen van Gerrard in 1953 en Gerrard en Matheusen in 1966. Gebleken is dat
a) als een groep attractief is, is er meer kans op conformering.
b) naarmate de initiatie moeilijker is wordt de groep positiever gewaardeerd.
Conclusie voor de D.N.C.:
Ad a) de novieten leren wat de attractiviteit van ons dispuut is, dit is
1) haar activiteiten: hier dus kennis mee laten maken; dit kan op voet van gelijkheid.
2) het deel hebben aan de vriendenkring, de groepscultuur van ons dispuut; dit kan alleen op voet van ongelijkheid.
Ad b) het mag de noviet wel een beetje moeilijk worden gemaakt, daardoor zal IXNAΘON zeker niet impopulair worden.

Nu de vraag: wat is onze groepscultuur. Dit is moeilijk onder woorden te brengen, omdat het moeilijk is zich er bewust van te worden wat je van anderen onderscheidt. Toch kunnen we alvast een paar dingen noemen bijv. onze attituden t.o.v.
a) de IXNAΘON-pi(l)s.
b) HAAR met kapitalen.
c) de vrouwelijke disputen.
En bijv. onze mores zoals het
a) IXNAΘON HÓÓG.
b) de manier van vergaderen en alle mores t.a.v. kleding, het te laat komen.
En straks kan de IXNAΘON-band weer verstevigd worden doordat we weer over een eigen ruimte beschikken waar we ons zelf kunnen zijn.

Om deze groepscultuur over te brengen is het nodig dat dit gebeurt op voet van ongelijkheid. Anders wordt het gewoon een overbrengen van bepaalde zaken waar men al dan niet, maar waarschijnlijk niet waarderend tegen over staat. De noviet zal dan misschien zeggen: gunst, wat een flauwe kul, daar doe ik niet aan mee.

Ik wil nog even ingaan op het verschil tussen VERA en IXNAΘON, wat de groentijd betreft. Hierbij wil ik aansluiten bij am. Schrage die in zijn artikel een verschuiving constateert van de vereniging naar de utilitaire sfeer, VERA zal zich vooral moeten toeleggen op de vorming en studie. Dan moeten de disputen zich dus gaan ontplooien in de commutatieve sfeer, dus kleine gezelligheidsverenigingetjes worden. Dit is IXNAΘON m.i. al en ze zal dit moeten blijven door haar eigen karakter te houden en dus cultuur overdracht op basis van gezagsverhouding van de groep t.o.v. de novieten. Dit is bij VERA niet meer nodig, deze vereniging heeft natuurlijk ook een eigen identiteit bijv. protestants-christelijk, middenstandersmilieu, veel Friezen, goede lezingencycli, maar men kiest zo’n vereniging en er is volgens mij geen groepscultuur over te dragen, omdat de groepen heterogeen zijn, en de vereniging te groot. Maar bij een dispuut wordt men ingedeeld, en wil men zichzelf blijven, dan zal zij haar groepscultuur moeten overdragen.

Samenvatting
De functies van de groentijd:
1.   Handhaving van discipline, eventueel met behulp van een herkenningsteken. Dit alleen voor de grote groep, niet voor een dispuut.
2.   Als kennismakingstijd van de personen en de gebruiken en instellingen bijv. communicatiesystemen binnen de groep, dus overdracht van kennis, ook dit kan op voet van gelijkheid.
3.   Als men er van uit gaat dat de groep, bijv. IXNAΘON een stel vrienden zijn, in ieder geval een prettige groep, zelfs al suggereert men dat alleen aan de novieten, waarvan men moet proberen lid te worden, dan zal het lidmaatschap dat men uiteindelijk verwerft op hoge prijs worden gesteld en is grotere activiteit van nieuwe leden te verwachten. Dat hier een groentijd (met gezagsverhoudingen dus) wel op zijn plaats is mag uit het voorgaande blijken.
4.   Het “verinnerlijken” van de groepswaarden en –normen, hiervoor is weer groentijd nodig.

Dus voordelen van ongelijkheid:
1.   Versterking van de natuurlijke ongelijkheid, die toch al bestaat.
2.   Betere identificatie met de groep en haar cultuur.
3.   Er wordt meer van de ouderejaars gevergd, want hij moet in de individuele gesprekken zijn gezag waar maken, anders gaat hij af als een gieter.
4.   De ouderejaars die individueel liever op voet van gelijkheid groent kan dat altijd doen, andersom niet. Dus daarom tegen de vooronderstelde ongelijkheid.
Bovendien zullen aan de ouderejaars die groenen op voet van ongelijkheid bepaalde richtlijnen worden gegeven bijv. geen karweitjes opknappen als daar niet tevens een intensieve interactie mee gepaard gaat.
Ouderejaars die hun rechten te buiten gaan naar de mening van de DNC zal het groenrecht worden ontzegd.
Maar in vroegere tijd toen het dispuut ook al op voet van ongelijkheid groende, bleek wel dat er practisch nooit onprettig gegroend is; waarom zou het nu gebeuren?
5.   Het spelelement: de groentijd is een spel dat juist in de kleine groep zeer goed bedreven kan worden. Het zou jammer zijn als we dit spel kwijt zouden raken.

P.J. Holen, h.t. praetor van de D.N.C.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *