In het existentialisme zijn verschillende stromingen waar te nemen. Aanhanger van een met Christendom doordrenkt existentialisme is b.v. Gabriël Marcel. Kierkegaard is de belangrijkste voorloper van het existentialisme. De mens-God verhouding is alles beheersend bij hem. Sartre zet de mens centraal, en loochent het bestaan van God.
Vier pijlers van het existentialisme zijn de volgende thesen:
1) de mens is verwerkelijking van zichzelf
2) ziel en lichaam zijn één
3) de mens bevindt zich noodzakelijk in deze wereld
4) de mens is gericht op het zijn
Am. v.d. Velde licht deze thesen nader toe, en bespreekt vervolgens enige vermaarde existentialisten, zoals daar zijn Gabriël Marcel, Heidegger en Sartre.
Marcel acht het meest wezenlijke van de mens een ik-gij verhouding, welke tweedelig is. De trouw is voor deze verhouding het belangrijkst. Een ik is pas een ik als het “wij” zeggen kan. Toch kunnen we niet gans en al de ander bevatten. God is de absolute gij, die ons voor wanhoop behoedt. Dit verlangen naar God is de mens zelf.
Heidegger is vooral een logisch systematicus. De mens is het Dasein. Van de dingen geldt, dat ze “vorhanden” zijn. Dat is heel iets anders. De mens kan eigenlijk en oneigenlijk zijn. Het eerste is hij, dankzij de angst, bij het oneigenlijke zijn gaat de mens op in uiterlijkheid. Mens-zijn is een “Sein zum Tode”. Diepzinnige theorieën heeft Heidegger over het Dasein. In het niets vallen alle zijnden weg. Deswege staat het op één lijn met het eigenlijke zijn.
Sartre is sterk in het onderscheiden van verschillende “êtres”, te weten één “en soi”, en een “pour soi”. Het être en soi is een bruut feit. De zijnden zijn er nu eenmaal. Het être en soi beduidt het bewustzijn.
Met klem van woorden werkt spreker de “êtres” en soi en pour soi uit , in het bijzonder Sartre’s atheïsme belichtend.
Spreker wil het hier eerst bij laten.
Bespreking:
Er worden vragen gelanceerd en opmerkingen gemaakt door de amici Wiepkema en Knol. De praeses en am. v.d. Velde nemen vanzelfsprekend ook deel aan het levendige debat, dat zich geleidelijk ont- en inspint. De andere amici luisteren aandachtig.
De eerste vragen doemen als enige schapenwolkjes op aan een staalblauwe hemel. Doch cirrusvorming blijkt weldra onvermijdelijk; her en der cumuleert de bewolking, tot paars-groene wolkenstoeten elkaar smartelijk misverstaan en botsen. Verdringing is wel een van de ergste complexen, waarmee mens en element hebben te kampen.
Vóórdat ginder de regen neerdruist, omflitst van bliksemstralen, sluit de praeses de bespreking en bedankt am. v.d. Velde nogmaals voor zijn uitmuntend referaat.