Am. Homan behandelt nu naar aanleiding van enkele punten de levensloop van Reinhold Niebuhr. Het is z’n bedoeling nog enkele lezingen over deze Amerikaan te houden.
Am. Niemeijer vraagt, wat de 4 hoofdbeginselen van R. Niebuhr zijn.
Am. Homan noemt deze, doch geeft toe nog niet precies door te hebben wat Niebuhr eigenlijk bedoelt.
Am. Wielinga meent, dat de omstandigheden niets toe doen tot de vorming van een genie. Spreker is ook van mening dat het genie z’n eigenschappen met z’n geboorte heeft meegekregen. De omstandigheden waarin hij leeft zijn niet het belangrijkste, echter ook niet zonder invloed.
Het gaat dus om de vraag: Hoe wordt iemand een genie? Wordt hij als genie geboren of wordt hij door de omstandigheden een genie? Zou het laatste waar zijn dan wachten we volgens am. Niemeijer op een handleiding “Hoe word ik een genie?”
Laatstgenoemde wil het anders zien: God heeft de mens met talenten bedeeld, de één meer, de ander minder. Gaat nu de mens woekeren met deze verkregen talenten, dan zal hij ook een plaats krijgen, die hem naar z’n talenten toekomt. Ook de Satan geeft de mens bijzondere talenten en probeert ze dan voor zijn karretje te spannen. Als voorbeeld noemt hij Goebbels.
Bespreking:
Am. Wielinga wil nog weten waar de grens ligt tussen “genie zijn” en “gewoon mens zijn”. Spreker antwoordt dat “genie zijn” ligt aan de scheppende gave die men bezit.
Am.van Hees (praeses van Vera?) vraagt:
1e in hoeverre Niebuhr revolutionair is. Omdat hij op misstanden de vinger legt of omdat hij een omkering wenst van deze maatschappij.
2e In hoeverre is hij beïnvloed door Karl Barth.
Spreker antwoordt dat hij zeer sterk op bestaande omstandigheden reageert. Hij was de eerste die de rotte plek aanwees en daarom kreeg hij de naam van “revolutionair”. Hij wenst dat men moet komen tot het toepassen van het Christendom in de praktijk. Niet propageert hij een Christelijke staat, doch wel een nieuw systeem, dat tegen de misstanden van zijn tijd ingaat. Bij de Marxistische idealen sluit hij zich niet aan volgens spreker. Hij wil doorstroming van z’n idee in de maatschappij en wil dan secundair komen tot die verbetering. Hij wil een concreet belevend Christendom.
Am. Niemeijer vraagt of Niebuhr profeet was om z’n vooruitziend oog.
Spreker antwoordt, dat we hier inderdaad van een soort 6e zintuig zouden kunnen spreken.
De discussie wordt hierop door de praeses gesloten.