Religieuze Projectie (E. v.d. Velde)

De Religieuze Projectie houdt zich bezig met de voorstellingen die de mens heeft van bovenaardse wezens. Voorstellingen van God zijn ideeën van ons.
Am. E.v.d. Velde zal het onderwerp in drie punten bespreken:     
   a) de geschiedenis van de problematiek,
   b) de huidige problematiek,
   c) de betekenis voor de Christen.
a)  Reeds Xenophanes wees er op dat, als ossen een voorstelling van God zouden maken, deze een os zou zijn. De God van de Ethiopiërs had een stompe neus en zwarte haren. De Goden zijn mensvormig. De materialistische filosoof Feuerbach poneerde de stelling: Elke theologie is anthropologie. Als de mens zegt: God is alwetend, dan bedoelt hij daarmee te zeggen dat de alwetendheid een eigenschap die de mens zich moet verwerven. Men dicht zijn god eigenschappen toe die men zelf zou willen bezitten. Ook Karl Marx dacht in deze boulevard. Freud beweerde: de mens wil zijn tekort overschrijden en komt zodoende met een god die almachtig is.
b) Te onzent zijn het Simon Vestdijk en Sierksma die zich met de onderhavige materie bezig hielden.
S. Vestdijk: “De toekomst der religie”. De christelijke religie (aldus zegt hij in zijn boek) zal verdwijnen. Een andere godsdienst zal daarvoor in de plaats komen, omdat de mens zonder godsdienst niet kan bestaan. De mens projecteert zichzelf in een wezen dat belangrijk voor hem is.
De calvinist staat in een dusdanige relatie tot God, dat zijn medemens in discrediet komt (Sierksma). De mens is een excentrisch wezen, het dier is centrisch. De mens kan buiten zichzelf gaan staan en alles overzien, kan zichzelf zien. De mens is labiel in zijn omgeving.
(Nietsche zei: de mens is het uit het lood geslagen dier). 
Iemand die zijn moeder liefheeft, maar die liefde niet beantwoord ziet, zal zijn liefde in een ander projecteren. Een bediende die zijn baas niet kan zetten, zal zich gaan inbeelden dat de baas op hem gepikeerd is [de pik op hem in heeft wordt waarschijnlijk bedoeld], omdat deze situatie voor de bediende veiliger is. De excentrische mens krijgt het besef dat er dingen zijn die hij niet kan vatten (fundamentele labiliteit), vooral het onaardse betreffende. Primitieven wier grondgebied wordt geteisterd door een zware storm, creëren een stormgod, waardoor het natuurgebeuren aanspreekbaar wordt. Door zijn excentriciteit komt de mens tot angst; hij gaat projecteren om van deze angst bevrijd te worden.
c)  ‘God is een fictie van de mens’ is de grote aanvechting van tegenwoordig. Maar het is zinloos, volgens am. v.d. Velde, om vanuit de projectietheorie het bestaan van God te betwijfelen of te willen verklaren. Kant verzamelde alle argumenten voor en tegen God. Hij concludeerde dat niet te bewijzen is dat God wel bestaat evenmin als te bewijzen is dat hij niet bestaat. Am. v.d. Velde lichtte toe aan de hand van enkele eerder genoemde filosofen, dat met dezelfde argumenten zowel het bewijs vóór als het bewijs tegen het bestaan van God geleverd kan worden.

Bespreking:
Am. Kleinlein vraagt of de drijfveer van religieuze projectie een drijfveer is tot een stabiel bestaan.
Am. v.d. Velde: Ja, om tot een beter bestaan te komen en uit afweer tegen het dreigende bestaan. Het is macht en almacht beide.
Am. Troelstra vraagt of het zinvol is een patroon van eigen geloofsleven gemaakt te hebben.
Am. v.d. Velde raadt aan zuiver de Bijbel te lezen, om een eigen patroon omtrent God te vermijden.
Am. van Zorge: Is de hemel niet een projectie van ons?
Am. v.d. Velde: Ja, maar in de hemel betekent: niet op de aarde.
Am. Roosjen veronderstelt dat we deze materie moeten kennen, om het atheïsme te bestrijden, wat am. v.d. Velde bevestigt.
Zondigen we door te projecteren niet tegen het zevende gebod, vraagt am. Kleinlein.
Inderdaad, zegt am. v.d. Velde, we moeten onbevangen tegenover het evangelie staan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *