Socialisme (J. Poelman)

Het Socialisme dient zich heden ten dage met weidse leuzen en verstrekkende pretenties. Als communisme op muiltjes is het wel bijzonder gevaarlijk, Historisch inzicht in deze materie is eerste vereiste. In 1789 en volgende jaren zegeviert de leer van het natuurrecht, de prediking van vrijheid, gelijkheid, broederschap. Wantoestanden op het land doen een stroming ontstaan; industrialisatie is hiervan het gevolg. Echter ook in de stad zet het pauperiseringsproces van de arbeiders door; de kapitalistische productiewijze krijgt de overhand. Kapitalisme en ellende der arbeiders komen tegenover elkaar te staan. In Engeland verschijnen tijdens de Industrious Revolution de eerste tekenen van Socialisme. Haat tegen de werkrovende machines leidt tot vernieling en brandstichting, die streng worden gestraft. Er ontstaat loonslavernij. Engels, Byron en Thompson hebben hier een open oog voor gehad. In Frankrijk is het Louis Blanc die een nieuwe productieverdeling propageert. Communisme en socialisme zijn fundamenteel verschillend. Terwijl het socialisme slechts gemeenschap van Grond en Kapitaal nastreeft, wil het communisme alle privaat eigendom afschaffen of omvormen tot bezit van grotere of kleinere gemeenschappen. De heidense wijsgeer Plato ontwikkelde reeds de leer van communisme ten dienste van de heersende stand, in zijn Politeia. De Bijbel kent wel gemeenschappelijk gebruik, geen communisme van productiemiddelen. In de Middeleeuwen deden meningen en practijken van een religieus gekleurd socialistisch communisme opgeld.
De vernieuwende ideeën van de Renaissance op sociaal gebied uiten zich in het genre van de zogenaamde Europese Staatsroman. Een bekend voorbeeld daarvan is de op verstandelijke motieven gebaseerde sociale heilsleer van Sir Thomas More: Utopia.
Sedert midden 17e eeuw gaat men meer stelselmatig en practisch te werk; het natuurrecht is uitgangspunt van sociale bespiegelingen en pogingen. De sociale stelsels van voor de Franse Revolutie waren tot mislukking gedoemd, mede doordat de arbeiders nog niet één front maakten tegenover hun belagers. Doch begin 19e eeuw wordt het anders. Figuren als Saint Simon, Owen, Fourrier, Louis Blanc trekken zich dan het lot der arbeiders aan, vol vertrouwen, dat een vreedzame omwenteling mogelijk is. Saint Simon wenst “the right man on the right place” en staat gesocialiseerde kapitaalconcentraties voor. Fourrier wil phalanges oprichten, werkgemeenschappen bestaande uit plusminus 400 families elk. Hoe deze socialisten zich de overgang van de maatschappij toentertijd naar de nieuwe samenleving precies hebben gedacht, blijkt uit hun geschriften niet.
Owen was er van overtuigd dat omstandigheden en opvoeding het menselijk karakter geheel bepalen. Vandaar zijn ijveren voor het verbeteren van de levensvoorwaarden van de arbeiders.
In de plaats van het utopistisch socialisme treedt echter hoe langer hoe meer het wetenschappelijk socialisme. Proudhon met zijn “La propriété c’est le vol” is een markant vertegenwoordiger van zulk een anarchistisch wetenschappelijk socialisme, dat de staatsmacht door revolutie aan zich wil trekken. Ook de namen van Blanc en Karl Marx genieten grote bekendheid. Het marxisme heeft drie dingen onafscheidelijk verbonden in theorie en practijk: socialisme, proletariaat en maatschappelijke ontwikkeling. Karl Marx c.s. beschouwen een socialistische gemeenschap als een historische noodzaak. Marx’ leer is neergelegd in “Das Kapital” door hem en Engels geschreven. Daarin predikt hij de klassenstrijd. Scherp stelt Marx de tegenstelling bourgeoisie-proletariaat. De “Verelendung” van het proletariaat zal steeds groter worden, totdat ’t kapitalisme door een revolutie ineen stort. Profetisch voorspelde Marx de overgang van de oude naar de nieuwe maatschappij. Marx poneert: het maatschappelijk zijn bepaalt iemands bewustzijn, de zogenaamde leer van het historisch materialisme. Marx heeft van de strijd tegen het kapitalisme een internationale zaak willen maken, getuige zijn oproep: “Proletariërs aller landen, verenigt U!” Hij miskende daarmee het nationale karakter van de diverse socialistische bewegingen toentertijd. Hoogbloei van een op kapitalistische stelsels berustende economie logenstrafte zijn Verelendungstheorie.
De tegenstanders van het socialisme noemen het onverenigbaar met de volkswelvaart; sparen is huns inziens nodig om de productie te bevorderen, en onvermijdelijk is kapitaalvorming hiervan het gevolg. Wordt sparen onmogelijk gemaakt, dan is de prikkel tot arbeid weg. De socialisten zijn daarentegen van oordeel dat geest en productiewijze in de ideale staat zullen samenstemmen door middel van een straffe centralisatie.

Wat leert de Bijbel hierover?  Ze belooft niet de Heilstaat, wel zondenvergeving en de Heilige Geest. De commune van Handelingen 2 en de communistische staat zijn volstrekt tegengesteld. De geest van liefde tot Christus botst met het ideaal van de communistische Heilstaat.
De erkenning van Gods souvereiniteit zal de mensenwaan: we verlossen onszelf! te niet doen en de eeuwigheid verduren.

Bespreking:
Een levendig debat volgt, gevoerd door nagenoeg alle amici. Een kernpunt hiervan is de vraag naar de verhouding van kapitalisme, communisme en evangelie.
Am. de Jong verwijt het Christendom geen sociale stelsels te hebben ontworpen, die een enigszins behoorlijk figuur maken bij die van socialistische en communistische kant.
De praeses merkt op, dat stelsels alleen niet toereikend zijn. Het concrete gebod van de liefde tot God en naaste moet ons doen en laten doordringen.
Enkele amici wijzen erop, dat op het gebied van sociale wetgeving en onderwijs door Christenen vruchtbare arbeid verricht is hier te lande. We hoeven niet leentjebuur te spelen bij socialisten en communisten als we maar niet versuffen, prat gaande op veilige verworvenheden, maar de nood van onze tijd als Christenen durven aanpakken.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *