39 (28 januari 1954) ter Sociëteit
Opening met Psalm 90 en gebed.
Lezing van am. M. Geudeke: “Rondom de Koran”
Installatie am. Jaap Roosjen.
Sluiting met gebed.
40 (12 maart 1954) 7e Dies Natalis, bij “Koos Kerstholt”
Praeses opent, leest de gelijkenis der talenten en gaat voor in gebed.
Lezing van am. F. Stroes: “Talma, de sociale hervormer”.
Sinds 1918 corporatieve gedachte, complex van ideeën, verlangen naar eenheid, synthese en binding.
Bestuursverkiezing en –wisseling: am. K. A. Bril, praeses, am. G. v.d. Belt, abactis en am. F. Stroes, fiscus-assessor. De praeses derogatus, am. G. v.d. Zee houdt als laatste bestuurshandeling zijn jaarrede. Na de bestuurswisseling houdt de praeses designatus zijn intrede-rede. Hij staat schuchter tegenover zijn nieuwe taak, hij heeft steeds te veel naar de kwaliteiten van het oude bestuur gezien. Over het nieuwe jaar ligt voor het nieuwe bestuur de sluier der toekomst, waarin hij nog grote moeilijkheden ziet, maar door de krachten in het dispuut zal hij zich er wel doorslaan. Aldus de praeses.
41 (7 oktober 1954) het Tehuis
Praeses leest Romeinen 14: 1-12 en gaat voor in gebed.
De praeses draagt de leiding van de vergadering over aan de fiscus-assessor, die constateert dat ons een goede lezing van de praeses wacht. Voordat deze kan beginnen ziet am. Wiepkema een formele moeilijkheid. Als praeses is de praeses momenteel afwezig en hij kan dus geen lezing houden. De fiscus-assessor begrijpt dit en vraagt am. K.A. Bril om de lezing te houden.
Deze bestrijdt de uitspraak van de fiscus-assessor over de goede lezing; hij verontschuldigt zich: te weinig voorbereiding. Het wordt nu een klein referaat over in welke gesteldheid we de Bijbel moeten lezen.
Sluiting met lezen van Psalm 148 en gebed.
42 (27 en 28 november) “Veenhorst” in Midlaren
Praeses leest Efeziërs 4: 17-32 en gaat voor in gebed.
Lezing am. K.Knol: “Het Lectorium Rosicrucianum” .(Rozekruizersgemeenschap)
Installatie van de amici:
F. Verbaas
H. Bult.
Lezing dag 2: am. G v.d. Zee zal niet spreken over “7 jaren IXNAΘON”, zoals aangekondigd. Wegens een zevendaagse kiespijn had hij niet voldoende tijd ter voorbereiding. Hij geeft nu een lezing over de moderne dichtkunst aan de hand van een bloemlezing samengesteld door Paul Rodenko.
Praeses wil een jascommissie instellen om nasporingen te verrichten naar de jas waarin vroeger de eerstejaars hun naam schreven en zo de jas niet teruggevonden wordt, tot aanschaf van een andere jas over te gaan.
Voorts wordt de hamercommissie ingesteld, die op zoek moet naar de voorzittershamer.
Er wordt desondanks geklaagd over te weinig commissies, maar am. v.d. Velde vraagt zich af of er wel een manko aan te veel commissies is. Via een aantal formules komt hij tot de eindconclusie, die tevens de beginconclusie was.
Am. Roosjen constateert variabiliteit bij het bestuur t.a.v. de commissies, waarop am. v.d. Velde een toelichting geeft.
De praeses antwoordt: “obo hoe -hoe- psssj”. Hiertegen oppert am. Wiepkema bezwaren. Dat kan am. v.d. Velde beamen met “ds bs bs – – aba”, waarop am. Wiepkema zegt: “hte a kt uh”. Daarop is am. v.d. Velde met stomheid geslagen, want hij brengt slechts enige proestachtige geluiden voort.
Sluiting met Psalm 8.