126 (18 januari 1966) in het dispuutshuis
Praeses opent met het lezen van Johannes 8: 12-20.
Bestuursverkiezing: Verkozen worden de amici G.Th v.d. Werf, praeses, C.T. Oepkes, abactis en M.H. de Vries, fiscus-assessor.
Praeses sluit de vergadering en de amici zingen elkaar het IXNAΘON –lied toe.
Abactiaal jaarverslag 1965-1966
127 (4 februari 1966) 19e Dies Natalis in Hotel Hofman (“Bij Koos Kerstholt” is afgebrand)
Na een roerige start leest praeses Psalm 115 en gaat voor in gebed
Geïnstalleerd worden de amici:
Cees Hendricus Beikes
Hylke v.d. Laan
Lezing Gjalt Welling: “Mens en Kunst”
Commissie ter beheersing van de materie, am. Smit: Moet dat nu, meneer de praeses?
Grote vreugde, alvorens te verscheiden, het verslag verder te brengen. Beste dingen worden gewrocht op de rand van de dood.; ik strijd nu met de dood, ik ben hevig ziek. Heb mij gespiegeld aan Pascal met zijn eigen hoogtevrees; Erasmus leed aan de jicht, de commissie ter beheersing van de materie lijdt aan de griep. We kunnen het pas goed hebben over de beheersing van de materie, als we het hebben over de materie waaraan we het meest gebonden zijn. U herinnert zich de knobel-kokel- en hobel –enz. spelen; je probeerde je eigen knokel tegen een hobel te zetten om de materie te beheersen. Het riskante merk je pas als het je bij de handen afknapt, ze zijn dan ook nat van het zweet. Ik probeer het door te geven, blijf ver achter bij mijn plichten; geef mij verschoning, heb ik eigenlijk wel nodig; zou u clementie willen verzoeken.
Na de jaarrede van de praeses derogatus treedt het nieuwe bestuur aan: am. G.Th. v.d. Werf, praeses, am. C.T. Oepkes, abactis en am. M.H. de Vries, fiscus-assessor. Dan houdt de praeses designatus zijn troonrede.
Sluiting met Onze Vader. Dan begint de praeses het IXNAΘON –lied te zingen, waarin de aanwezige amici hem dapper bijstaan.
128 (8 maart 1966) in het dispuutshuis
Praeses opent de vergadering en ziet kans na een prealabel van am. Mulder enkele verzen te lezen van Psalm 22, waarna hij voorgaat in gebed.
Lezing Herbert Goutbeek: “Student in de politiek” (de bijlage met tekst is helaas verdwenen).
Am. Andries Bosch wordt als gnomoloog opgevolgd door am. Reinder v.d. Molen, maar niet nadat hij nog met 3 nieuwe spreuken op de proppen komt, die na enige wijzigingen als volgt worden aangenomen:
“HAAR kus brandt immer op onze borsten, Hallekidee, omdat we HAAR niet nemen dorsten, Hadsekidee.”
“HAAR vriendelijk verscheiden was meer dan overlijden, stilte.”
“HAAR keurse lijf bevindt zich thans bij IXNAΘON in zonneglans.”
Am. Smit: wat is keurs? Am. Bosch legt het (onvoorbereid) uit
Sluiting met daarna het IXNAΘON –lied.
129 (3 mei 1966) in het dispuutshuis
Praeses opent de vergadering met het lezen van enkele verzen uit Psalm 103 met als gebed een gedicht van pater Oosterhuis.
Praeses stelt voor geheimleden te benoemen. Nu reeds zijn dat de amici R.A. te Velde, A. Keizer en G.W.Welling.
Commissie ter beheersing van de materie, am. Smit: keer materie om en je krijgt eiretam. Tamme eieren zijn dus tam als ze geraapt zijn. Wij beheren als ze geraapt zijn, wat weer samenhangt met paren, daarom rapen wij ook altijd ene paar eieren. Wij hebben echter niet veel gedaan, de vogels wel. We hebben onze eieren niet van de eiermat geraapt. We rapen o.h.a. wel, maar leggen direct weer terug. In de geest ben ik ook echt wel mee wezen rapen. Het was een mooie tocht.
Am. Mulder: Am. Smit is dus toch immaterieel geweest.
Am. te Velde: Waarom wordt de materie weer teruggelegd?
Am. Smit dient beiden vakkundig van repliek: Als je materie beheerst kun je je weer onthechten en leg je de materie weer terug. Beheersen de jongerejaars alles al? Alles is mogelijk, alles wat mogelijk is gebeurt, alles gebeurt (H. Mulisch, Barbara).
Am. Mulder stelt een onduidelijke vraag.
Am. Smit: Ik wil een duidelijke vraag. Dan krijgt am. Mulder een duidelijk antwoord.
Am. Welling: Door het immaterieel rapen en terugleggen van am. Smit leren de 1e jaars.
Am. Hemminga: Ik zag am. Smit niet.
Am. te Velde: Am. Smit is dus een oplichtend voorbeeld.
Praeses wil het oordeel van de 1e jaars.
Am. van Os: ik heb am. Smit niet gevoeld.
Am. Smit: dan ben ik geslaagd.
Am. Mulder wordt via een opiniepeiling bezopen verklaard en verwijderd, zij het niet van HAAR borst, dit laatste op verzoek van am. Huismans.
In een verwarde omgeving sluit de praeses de vergadering na am. Hemminga het woord ontnomen te hebben.
130 (21 juni 1966) in het dispuutshuis
Er is een ad hoc een interim bestuur gekozen, omdat het bestuur er (nog) niet is. De amici v.d.Werf en Oepkes komen toch nog, waarna na wat gedoe het bestuur toch weer wordt overgedragen aan de amici v.d Werf en Oepkes. De fiscus blijft afwezig.
Opening, wegens de omstandigheden zonder schriftlezing en gebed. Het bestuur is als geheel geslaagd voor het Med. Kandidaatsexamen IIa en biedt de vergadering een pilsje aan.
Lezing am. Gerard Mulder: “Enige overwegingen bij het doodgaan”
De gnomoloog legt uit, dat hij het moeilijk heeft. Wanneer het weer gaat, hij boven zijn “ijzeren koudepunt” is, zal hij veel vruchtbaarder kunnen werken. Hij belooft activiteit voor de volgende vergadering.
Sluiting met daarna zingen van het IXNAΘON –lied.
131 (6 september 1966) in het dispuutshuis (zeer korte vergadering in de groentijd)
Allereerst een dronk op prins Claus en IXNAΘON. Daarna richt de praeses zich tot de foeten.
Discussie over dispuutsnovitiaat; am. v.d. Molen geeft een toelichting: “Waarom het is, zoals het is”.
Am. Goutbeek: Welk psychologisch voordeel heeft een donderavond?
Am. v.d. Molen put uit eigen ervaring.
Am. Goutbeek blijft sceptisch.
Praeses stelt voor richtlijnen te geven.
Dan volgt na een schorsing de traditionele groentijds lezing van am. Roelof te Velde over IXNAΘON en Ichnaton, bedoeld voor de foeten.
Sluiting met de heilwens IXNAΘON Hoog!
132 (15 september 1966) in de boerderij van J.Vos te Midlaren tijdens het groentijdsweekend.
Na veel verwarring slaagt de praeses er in de vergadering te openen met bijbellezing: Psalm 104 vers 24
Praeses drinkt op het weekend, het novitiaat en het Israëlisch Nieuw Jaar
Lezing van de praeses over de figuur Echn’aton, wien wij allen dispuutshalve zo’n goed hart toedragen. Hij stond daarbij stil bij de geschiedenis van de verschillende Egyptes. Hij besluit met enkele zinsneden en citaten, waarvan sommige profetische elementen schijnen te bevatten.
Na de lezing had men de gelegenheid tot het stellen van vragen. Wegens de grote belangstelling, die de vergadering en met name am. Hemminga toonde voor de Egyptische mummies, werd am. Hemminga geïnstalleerd in de commissie ter voorbereiding van de reis naar de mummies.
Am. Holen: Kan dat zo maar?
Am. Hemminga wil eigenlijk niet, o ja, toch wel.
Am. Holen wilde eigenlijk vragen waarom praeses Psalm 104 gelezen heeft. Praeses: Bepaalde lieden zien een overeenkomst tussen Psalm 104 en de lofhymne van Aton, waarschijnlijk ten onrechte.
Nadat nog enkele concrete puntjes zijn aangescherpt vraagt am. Holen plotseling: Waar is am. Ternutser?
Praeses: geen amice, maar meneer.
Am. Mulder: de Heer.
Praeses: Ja, de Heer.
Am. Hemminga: Hoe dacht Ichnaton over vrouwen?
Praeses: goed. Hij was getrouwd en had 4 dochters. Van een dezer dochters laat praeses vervolgens een afbeelding zien.
In de 2e rondvraag vraagt am. Schreuder waar het slaaplied van am. Goorhuis, het goorlied is. Am. Mulder wil weten wat een goorlied is en praeses legt het uit. Dan brengt am. Goorhuis het ten gehore, het is een goor lied.
Sluiting met IXNAΘON –lied.
133 (4 oktober 1966) in het dispuutshuis
Praeses opent de vergadering met het lezen van Lucas 9:28-36 en gezang 41, laatste vers als gebed.
Lezing door am. Marcus Hemminga: “Enkele wijsgerige beschouwingen over natuurwetenschappen” Deze volgens de abactis interessante lezing was op een bijlage bij de notulen gevoegd, maar helaas is deze bijlage verdwenen. Er worden in de bespreking de volgende vragen gesteld:
1. Vertaling van het 4e couplet van het Gaudeamus? Wordt gegeven.
2. Is inductie niet altijd onvolledig?
3. Descartes?
4. In hoeverre handelt men volgens het ideaal der wetenschap?
5. Is waarneming beslist noodzakelijk?
6. Is de theorie niet fout?
Installatie lustrumcommissie.
Sluiting met IXNAΘON –lied.
134 (29 en 30 oktober 1966) in jeugdherberg “de Zwerfsteen” te Roden
Praeses opent de vergadering met het lezen van Lucas 11:37-44 en gaat voor in gebed.
Lezing am. Klaas Schreuder: “Anna Blaman”
In zijn lezing trachtte am. Schreuder aan de hand van stukjes, die hij voorlas, o.a. uit het werk van Anna Blaman en uit een boek van Hella Haasse over Anna Blaman, een beeld te geven van de schrijfster. Hij slaagde daarin zeer goed.
Installatie van de amici:
Bouke Leyenaar
Johannes Elize Rendert Jansma
Dirk Jan Schuurmans
Freerk Hendrik Koster
Johannes Richard Kruizenga
Henk van der Deen
Geert Jan Wichers
Tjeerd Berend de Vries
Albertus Ballast
Willem Toering
Gerhard Frederik Stoker
Lustrumcommissie introduceert het plakplaatje van het lustrum.
Omkleed door een zéér uitgebreid verslag, waaruit duidelijk blijkt waar de gnomoloog heen wil: Naar meer vrouwen bij het dispuut. Doe meer vrouw in uw dispuut, brengt hij zijn voorstellen:
- AAN HAAR MOS WORDT NIET GETORND.
- Ook mos kan mores geleerd worden.
- Mogen zij de benen spreiden en de poorten openen om tot HAAR in te gaan.
- Het bed is via bad in bar om te bouwen.
Am. Schreuder is tegen de 3e spreuk, het contact is te fysiek. Maar de gnomoloog wil integratie. We moeten af van het geharrewar over het diner. Maar de andere amici zijn ook tegen deze spreuk. De gnomoloog kan zijn ergernis bijna niet verbergen. De eerste spreuk kan samen met een oude als a en b gezien worden. Hij is al gemeengoed geworden en wordt aangenomen.
Am. Ballast: hoe kan dat nou: wel mores leen en niet tornen?
Praeses: er is verschil tussen mores en HAAR mos.
Ook de 2e spreuk wordt aangenomen.
Am. Schreuder: Heeft de 4e spreuk soms nut i.v.m. huisvesting van het dispuut?
De gnomoloog zegt dat hij dat al heeft uitgelegd en ook de 4e spreuk wordt aangenomen.
Sluiting met IXNAΘON Hoog en het IXNAΘON–lied.
135 (29 november 1966) voor het laatst in het dispuutshuis (weemoed)
Praeses opent de vergadering, leest Psalm 130 en gaat voor in gebed.
Am. Goutbeek brengt namens de hengelcommissie verslag uit en hij komt aan de hand van enige boekjes op een aantal kandidaten voor het beschermvrouwe/heerschap, die in ieder geval in 1949 nog leefden. 1) Jhr A.W. van Holten tot Echten, Ruinen. 2) Jhr R.O. van Holten tot Echten, huize Echten, Frederiksoord. 3) Mevr Offerhaus Westra van Holten, Dwingeloo. 4) Mr A.W. Westra van Holten, Zuidlaren. 5) Jhr Mr A.H.S. v.d. Wijk.
Sluiting met daarna het zingen van het IXNAΘON –lied.