(Am. Niemeyer zal in de volgende vergadering vragen of de abactis de lezing van am. Mulder heeft begrepen, daar hij alleen het begin en het eind heeft verslagen. De abactis verdedigt zich dan met de woorden: “het uittreksel van deze lezing komt van de hand van am. Mulder zelf)
Spreker ziet als kernvraagstuk van onze hedendaagse levensproblematiek de verhouding Gemeenschap/individu. Hij gaat in op gemeenschapsgevoel en gemeenschapsbesef. Uitgaande van het driftenleven ziet hij dat drift niet een op zeker inzicht gebouwde handeling is. Drift is leven, onoverlegd, ongebreideld.
Een van de driften is sympathie en wat dat is zien we in een derdeklascoupé. In de tweede en vooral in de eerste beheerst men zijn driften en vermijdt contact. Sympathie is het gevoel van gemeenschap waarbij soort soort zoekt. De bevrediging van de drift der sympathie schenkt intenser levensbesef. Men voelt dat men leeft en wil voelen dat men leeft. Van de sympathie, het gemeenschapsgevoel geldt dat ze alleszins natuurlijk is, maar tevens het harde woord van Jezus: “Indien gij liefhebt, die u liefhebben, welk loon hebt gij?”
Het gemeenschapsbesef onderscheidt zich hierdoor van het gemeenschapsgevoel dat de drift als roeping wordt verstaan.
We spreken hier liever van drang en vervangen sympathie door liefde. Anders wordt dit alles waar het element van de wil de nadruk krijgt in plaats van de drift of de drang dan als roeping verstane wil in de plaats van de gemeenschap. Het nieuwe element is het besluit.
Het verband eist keuze en moed te meer naarmate het meer verband en minder gegeven gemeenschap is.
In onze gemeenschap kennen we het gezamenlijke eigene, bovenal de grote bindingsfactor, ons geloof.
Daarnaast de eis van het gebod der liefde en hierbij valt in ’t niet ons klein geharrewar en plaagzucht, valse schaamte en ongehoorzaamheid.
We kennen deze misstanden en ze lokken onze kritiek uit. De enkele staat verkeerd, hij dringt de gemeenschap in de verkeerde stand. Hij raakt een goede koers kwijt, de massale drang naar gemeenschap drukt de enkeling. Totdat hij aan het grote gebod komt. De drijfveer van het geloof dat niet uit het bloed, niet uit de geest, niet uit de wil is, maar is uit God. Hij zoekt gemeenschap met de mens. Dit beseffend, belevend en uitdragend komt de enkeling tot gemeenschap.
Bespreking:
Am. Wielinga vraagt of spreker ook een oplossing weet voor mensen die zich moeilijk geven.
Spreker vindt een oplossing moeilijk te geven. Maar een eerste vereiste is toch dat ze meer contact zoeken.
Am. Oosterhuis wijst er op dat we als Christenen zo moeten leven dat de wereld jaloers op ons wordt.
Er ontspint zich een levendige discussie over het bestaansrecht van de N.C.S.V en de S.S.R.