Enkele aspecten betreffende de Friese kwestie (H. v.d. Meer)

Spreker begint met op te merken, dat de Friese beweging geen abnormaal verschijnsel is, dat het niet abnormaal is dat een volk strijdt voor zijn eigen taal en dat de Friese taal bloeit.
Vervolgens richt spreker zijn blik naar het verleden en meent zijn voorouders een verwijt te moeten maken, omdat toen vele kansen onbenut zijn gebleven, zoals ten tijde der 7 Verenigde Nederlanden, toen ieder gewest baas was in eigen land. Er was geen streven het Fries tot officiële taal van het gewest te maken. Bovendien was de taal niet voldoende beschermd tegen verhollandsing. Begin vorige eeuw was er een opleving. De Franeker Academie werd centrum. Hierna weer een tijd van verval. Een kentering kwam omstreeks 1908: niet alleen Fries spreken, maar Fries zijn. Spreker noemt verder de Jonge Friese Beweging en wijst op de literatuur, b.v. uitstekende vertalingen van Shakespeare en de religieuze literatuur. Na deze historische beschouwingen beziet am. v.d. Meer de huidige toestand. Omtrent de Friese Beweging zijn veel wanbegrippen en oerstomme beweringen. Friesland is op grond van tradities onafscheidelijk verbonden met het Nederlandse Rijk en het aanvaardt de verplichtingen. De Taalstrijd heeft een achtergrond. Het Friese volk moet als waardig volk beschouwd worden en niet als merkwaardig. Hoewel Friesland geen grote cultuuruitingen heeft is er toch veel cultuurbesef aanwezig.
Na kort het Fries op de kansel verdedigd te hebben verdedigt am. v.d. Meer in felle bewoordingen het Fries op de scholen. Nederlands is een dode, aangeleerde taal, een machtsmiddel van het Nederlandse imperium. Tenslotte keurde spreker de houding der Nederlandse regering af in zake Fries voor de rechtbank en de eed in het Fries.

Bespreking:
Am. v.d. Velde meent de fouten in de historie te moeten wijten aan het secundaire volkskarakter, wat spreker ten zeerste betwijfelt. Ook in de lezing meent am. v.d. Velde voorbeelden aan te kunnen wijzen van onbedachtzaamheid, losse kreten zonder argumenten, zoals b.v. een zin die 6 keer voorkomt. Ieder weldenkend mens zal moeten toegeven, dat ……
Het criterium van een taal is de historische ontwikkeling, aldus spreker naar aanleiding van een vraag van am. v.d. Zee.
Am. v.d. Velde begrijpt niet dat Gronings geen taal op zichzelf kan worden.
Am. Bolt vraagt of  het aangeven van plaatsnamen in het Fries verantwoord is.
Spreker reageert hierop met een: De Hollandse naam is onjuist. De Friese namen zijn vervalst!
Am. Jonkhoff is van mening dat plaatsnamen in t Fries aangegeven moeten worden als het Fries een taal is.
Am. v.d. Velde merkt een zekere hoffelijkheid bij het aangeven van dubbele namen voor buitenstaanders.
Am. Bolt vindt het Fries in de rechtzaal waanzin.
Spreker is van oordeel, dat de Fries de eed moet kunnen afleggen in zijn moedertaal.
Am. Jonkhoff merkt op dat de Friese eedsformule geen juiste aanduiding geeft van het vereiste.
Am. Jonkhoff protesteert, als spreker opmerkt, dat men in kluchten een onnozel iemand vaak het Groninger dialect laat spreken, door op te merken, dat een Gronings boertje vaak de man is die de puntjes op de i zet.
Spreker trekt hierop zijn woorden in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *