De spreker gaf allereerst te kennen dat de titel van zijn lezing op de convocaten, wat de begrippen aanging, juist in verkeerde volgorde stond aangegeven. Na dit gezegd te hebben begon am. Kooistra met zijn lezing.
Hij merkte op dat politiek altijd berust op een beginsel. Alles gaat uit van een beginsel, ook het nihilisme, dat uitgaat van de beginselloosheid. Willen we aan levensvorming deelnemen, dan moeten we uit beginselen leven.
Wat de doorbraak-christenen betreft: deze zijn tegen de Christelijke beginselpolitiek. In art. 35 van het program van de P.v.d.A. gaat het over de plicht van de leden. Ze moeten de gaven in dienst van de partij aanwenden. Men moet als Christen openstaan voor Gods gebod. In het herderlijk schrijven van de Ned. Herv. Kerk komt duidelijk naar voren het beginsel, welke gemeen is met het beginsel van de R.K. Kerk en wel de visie op de mens in de samenleving: men spreekt van natuurlijke en bovennatuurlijke zienswijze. In de politiek gaat het alleen om de natuurlijke zienswijze. In R.K.-kringen gaat men uit van: de natuur is er terwille van het bovennatuurlijke, dus toch een christelijke norm voor ’t katholieke leven.
Men vraagt zich nu af: wat is echte natuur? De Kerk? Maar dan krijgen we
1) politiek is een natuurlijke kwestie
2) wat algemene staatkunde is weet de Kerk alleen. Christelijke politiek is het menselijk leven in de religie.
Voorts belicht de spreker een hoofdstuk uit “Werkend perspectief” waarin ds Hessel schrijft over de welvaartsstaat welke met de rechtsstaat samenvalt. We hebben hier een grondstelling van het communisme te pakken. Dat voegt er alleen nog aan toe: als het onder leiding staat van communisten. De socialisten zeggen: welvaartsstaat is macht. Wat de partijstaat aangaat, deze is gemakkelijk geboren, maar eenmaal gevestigd bijna onuitroeibaar. Het is daarom van belang dat tot de beginselen van de christelijke partij-politiek behoort, het strijden en waken tegen deze partijstaat.
Voorts belichtte de spreker enkele actuele sociaal-economische vraagstukken en wel:
1) Loonpolitiek
2) Prijspolitiek
3) Bezitsvorming.
Alvorens deze drie punten te analyseren, ging de spreker er toe over eerst na te gaan hoe de verhouding overheid en economisch leven is. De invloed van de overheid op ’t economisch leven is de laatste jaren sterk toegenomen. Naar de mening van de spreker moet de economische zeggenschap in handen van de overheid niet gecentraliseerd worden, maar in die gemeenschappen, die een economisch karakter dragen.
Wat de loonpolitiek aangaat: deze wordt door de overheid beheerst. Zoals op ’t ogenblik de gang van zaken is, kan een centraal genomen beslissing alle lonen wijzigen.
De prijspolitiek: De verantwoordelijkheid voor de prijsvorming van de producten hoort thuis bij de ondernemingen, aldus de spreker. De prijsbeheersing mag slechts kind van de nood zijn. Door ondernemers-organisaties worden adviezen gegeven om de prijzen op een bepaalde hoogte te stellen.
Bezitsvorming: Hier gaat het er om dat het grootste deel van de bevolking gaat sparen. Velen ontbreekt de spaarmogelijkheid, anderen de spaarzin. Momenteel is het niet in orde met de bezitsverdeling: te weinig hebben veel, en velen te weinig, aldus de spreker. Dit geeft de maatschappij een instabiel karakter. De overheid moet zorgen voor waardevast geld en fiscale faciliteiten en tevens spaarpremies voor de jeugd. Hier ligt ook een taak voor pers en radio.
De spreker gaf te kennen dat hij nog zeer onvolledig was geweest, maar hoopte dat wat hij gezegd had, voldoende was om er een duidelijk beeld van te vormen.
Praeses bedankt amice Kooistra en voegt er aan toe, dat hij nu aanmerkelijk opgefrist is, aangezien hij weinig van politiek afwist.
Bespreking:
Als eerste staat am. Bril op. “Ik heb ontzaglijk genoten, maar de tegenstelling moet bij mij overwonnen worden dat de klassestrijd alleen bepalend is voor het feit, dat er weinig mensen met veel geld zijn en veel mensen met weinig geld. Tevens waar de verantwoordelijkheid van het bezit afhangt”, aldus am. Bril.
Am. Kooistra wijst er op dat allereerst het volk de noodzaak moet inzien van het sparen. Dit laatste moet dan bevorderd worden door spaarpremies.
De praeses vraagt zich af welke instanties bezitsvorming moeten stimuleren. Ligt hier soms een taak voor de christelijke partijen?
Am. Roosjen beweert dat de christelijke partijen altijd al niets moesten hebben van de klassestrijd. Daarom is men er ook toe overgegaan Patrimonium op te richten.
Momenteel heeft men verschillende vakcentrales, ook een christelijke. Am. Roosjen vraagt zich nu echter af waarom men Patrimonium niet op de voorgrond heeft gebracht. Voorts dat bezitsvorming gebruikt werd om de klassestrijd de kop in te drukken. In feite is het een beetje volksverlakkerij, aldus am. Roosjen.
Am. Kooistra geeft echter te kennen dat bezitsvorming nodig is omdat mensen die niets hebben zich niet kunnen ontplooien.
Na een korte schorsing en een levendig intermezzo keerde de vergadering terug tot het bespreken van de lezing.
De praeses stelde amice Kooistra een vraag aan de hand van het bestaansrecht van de christelijke partijen. De beginselen van de christelijke partijen zijn getekend tegen de beginselen van de P.v.d.A.
Am. Smit geeft te kennen dat tenslotte alles draait om de praktijk en vraagt zich tevens af of de chr. Partijen wel bestaansrecht hebben als zij gelijke beginselen hebben als andere partijen.
De praeses zegt dat de gedachtengang van de Bijbel moet worden nagestreefd.
Na de langdurige en levendige bespreking blijkt dat geen van de amici meer vragen heeft te stellen en sluit de praeses de discussie.
De praeses bedankt amice Kooistra hartelijk voor ’t houden van zijn lezing.