ON 50 (vergadering 18 t.e.m. 22)

18     (januari 1950)  3e Dies Natalis, dispuutskamer der VERA-sociëteit

Opening met schriftlezing en gebed.

Lezing am. E. v.d. Velde: “Kunst- Religie”.

Op voorstel van am. H. Homan wordt de commissie tot aantrekking van toeristen in het landsbelang benoemd.

Sluiting met dankgebed.

19     (22 maart 1950)  dispuutskamer der VERA-sociëteit

Fiscus-assessor opent met schriftlezing en gebed en verontschuldigt de praeses die niet aanwezig is wegens ’t dienen van het landsbelang.

Lezing door am. W. Koster: “de onsterfelijkheid der ziel”.

Benoeming van een liederencommissie die moet uitzoeken welke liederen geschikt zijn om bv bij vergaderingen te zingen. Am. Offringa stelt voor om am. Oosterhuis te benoemen tot groot-opper-missionaris van deze commissie. Dat voorstel wordt aangenomen. Am. Oosterhuis doet verslag van de hengelcie.

Sluiting op de gebruikelijke wijze.

20     (17 mei 1950)  dispuutskamer der VERA-sociëteit (weinig leden)

Opening met schriftlezing en gebed.

Referaat van de praeses: “Zending

Sluiting op de gebruikelijke wijze.

21     (11 oktober 1950) Ter ontgroening der eerstejaars

Er wordt een programma opgesteld:
1  Novieten stellen zich voor aan ’t bestuur
2  Intensievere kennismaking van de dispuutsleden met de novieten door ontgroening in kleine groepjes
3  Bierestafette novieten onderling
4  Kort toneelspel novieten
5  Schertsvergadering waarbij novieten aanwezig mogen zijn

Daarna binnenleiden der novieten.

22     (14 november 1950)  dispuutskamer der VERA-sociëteit

Opening met gebed, ook welkom aan de gasten. Am. P. v.d. Zee vindt het vreemd dat een van de ‘gasten’, am. H. Eskes een referaat houdt.
(noot: am. Eskes was net als am. v.d. Zee gewoon nog lid van het dispuut. Samen zaten ze overigens in het bestuur van 1949)
Am. Eskes wil niet van een referaat spreken, maar houdt het echter op een causerie: “Over het nieuwe dogma van de R.K.kerk en over  Mariaverering in het algemeen” (noot: dogma van Maria tenhemelopneming)

Op een vraag van am. P. v.d. Zee waarom de praeses niet opende met Bijbellezing antwoordde deze dat er in het referaat al genoeg bijbelteksten aan de orde zouden komen.

Sluiting op de gebruikelijke wijze.