Am. Bus begint met een kort overzicht te geven van de historie van het strafrecht. In vroeger tijden was er nog geen sprake van overheid, zodat straffen nog niet van hogerhand opgelegd konden worden. De kwade dingen blijven binnen de familie, waarbinnen de pater familias, die het recht over leven en dood bezit, de geschillen beslecht.
Hierna vindt men het beslechten van geschillen door de vete. Een onaangenaam rechtsmiddel dat dood en verderf zaait. Langzamerhand komt men via stambewind tot een beter georiënteerde overheid, die overtredingen met straffen sanctioneert. Wrede lijfstraffen, zoals oren en neus afsnijden doen hun intrede. De eeuw van het Rationalisme komt hier sterk tegen in opstand. Vooral Markies de Beccaria [Italiaan] ageerde hier in 1764 fel tegen. In Frankrijk vindt onder Napoleon de codificatie plaats, die in Nederland grotendeels overgenomen wordt.
Hierna licht am. Bus enige algemene theorieën toe uit de strafrechtswetenschap. O.a. bespreekt hij de theorieën van Kant en Hegel, die de straf verdedigden als sanctie op de zonde. Feuerbach wil echter straffen, opdat er niet meer gezondigd wordt. De combinatie van deze twee noemt men de verenigingstheorie.
Strafrecht is nodig voor de goede orde. Het materieel strafrecht wordt gevonden in het Wetboek van Strafrecht, het formele in het vorderingsrecht. Men kan alleen gestraft worden op in het Wetboek genoemde overtredingen. Verder moet men toerekeningsvatbaar zijn. Toerekenbaarheid is onvoorwaardelijk nodig voor het toekomen van straf. Overtredingen in dronkenschap begaan moeten geval voor geval behandeld worden.
Bespreking:
Am. Roosjen vraagt naar het verband tussen publiek recht en strafrecht.
Am. Bus: In het Germaans recht was strafrecht privaatrecht. Later kwam er een ontwikkeling naar instandhouding van normen en wetten (publiek recht)
Am. Westerbrink vindt dat er te veel gebruik wordt gemaakt van ontoerekenbaarheid.
Am. Bus: Niet te veel, een misdadiger is niet normaal.
Am. Smit: Elke misdadiger is abnormaal, maar hij heeft recht op het schuldig zijn.
Am. Roosjen: Is er een bepaalde ontwikkeling van het Oudhollands recht naar het nieuwe Franse?
Am. Bus: Die ontwikkeling is er, maar niet beschreven.
Am. Roosjen stelt voor lijfstraffen in te voeren in IXNAΘON. Lijfstraffen zouden een niet onnuttige functie vervullen ten opzichte van de jeugd.
Am. Westerbrink vraagt zich af of de doodstraf niet weer ingevoerd moet worden.
Am. Bus: Over de doodstraf is een hele avond te praten, maar men komt niet tot concrete conclusies.