Am. D.J. Krajenbrink begint met de hoop uit te spreken dat de aanwezigen zelf een titel voor de lezing zullen bedenken.
De protestantse politieke groeperingen zijn ontstaan als reactie tegen de liberale politiek.
Zij wensten: bijzonder onderwijs
. uitbreiding kiesrecht
. sociale voorzieningen.
Na de tweede wereldoorlog deed zich de vraag voor of de christelijke groeperingen nog recht van bestaan hadden. Reeds in 1920 had het blad “Synthese” deze vraag ook naar voren gebracht, mede onder invloed van de theologie van Karl Barth, die de mening toegedaan is dat God niet te vangen is in onze kringen. Verder hield ook de N.C.S.V. zich bezig met het thema: “Kerk en Politiek”.
In 1930 een kentering door het Religieus Socialisme van Banning e.a.
Na de tweede wereldoorlog kerkelijke doorbraak: de “Nieuwe Koers” in de N.H. Kerk.
Professor Kramer meent dat de christelijke organisaties zichzelf dienen te herzien en zich de vraag te stellen of hun bestaansrecht niet slechts berust op een noodgedwongen historische situatie.
De C.H.U. wisselt van gedachten of de toenmalige partijen slechts ontstaan zijn door de toenmalige situatie.
De P.v.d.A. ontstaat tegenover de christelijke partijen:
de overheid heeft een ordenende taak.
de staat dient grote invloed te hebben.
Het bestaansrecht van de christelijke partijen berust op de aanwezigheid van de erkenning van Christus’ koningschap over het hele menselijke erf. Er zijn nog steeds principiële kwesties: b.v. huwelijksrecht, zondagsrust.
In het staatkundig leven geldt de verhouding
. Overheid – Onderdaan.
De onderdaan heeft zich te onderwerpen aan de overheid, de christelijke partijen erkennen echter dat er een grens bestaat voor deze onderwerping.
Bespreking:
In de bespreking wordt nogmaals gesproken over de relatie overheid – onderdaan.
De grens overheid – onderdaan mag niet vastgesteld worden door de overheid, maar moet vaststaan.
Deze grens dient vastgesteld te worden buiten de relatie overheid – onderdaan om.
De P.v.d.A. ziet als grens de doelmatigheid, gecontroleerd door de overheid.
Bij de onderdanen gaat de belangengemeenschap boven het individu.
Het gevolg is een pyramidale opbouw van de maatschappij:
Top: overheid
Onderlaag: burgers
De verantwoording van de overheid voor de onderdaan is onvoldoende. De grens ligt niet in het staatkundig vlak, maar dient gezocht te worden bij de mens in al zijn facetten: niet alleen als staatsburger, maar ook als huisvader, ook als iemand die culturele arbeid verricht enz.
Spreker meent dat de protestants christelijke partijen de enige mogelijkheid zijn om een juiste verhouding te vinden tussen gemeenschap en individu.