Am. Bosch zegt het te zullen hebben over de toekomstverwachting in verschillende filosofieën. Om het terrein wat af te bakenen zal hij zich beperken tot de wijsbegeerte der laatste twee eeuwen.
Het grote probleem van de toekomst is, zegt spreker, de techniek. Het geloof in de techniek heeft het Christelijk geloof en het humanisme verdrongen. Het resultaat is een nihilisme, nog verder een decadent existentialisme. Dan is de techniek, die vreemd is aan de mens, zijn geest, zijn verstand, doel en geen middel meer.
Het vroegere geloof in de onbeweeglijke kosmos, vervolgt am. Bosch, dat culmineerde in het 19e eeuwse positivisme, maakte door de ontwikkeling van de wetenschap en van de evolutietheorie plaats voor een meer labiele wereldbeschouwing: cf. “Ik weet, dat ik niets weet” (Sokrates). De mens aanvaardt de chaos, de absolute zin- en ordeloosheid van de kosmos.
Nietzsche: De basis van het moderne denken legde Nietzsche, die het absolute individualisme propageerde: “Dionysos gegen den Christ, da hast du den Gegensatz”. Nietzsche strijdt tegen Christus, die zichzelf tot wet kon zijn, maar het niet deed en zich liet kruisigen. Als er geen kruis was geweest, zou Nietzsche gelijk hebben gehad, zegt am. Bosch. In zijn boek “Also sprach Zarathustra” beschrijft Nietzsche hoe Zarathustra de mens de zin wil laten zien, dat is de Übermensch, die de tafel der waarden stukslaat, zo schept, en die medescheppers zoekt. De mens, schakel tussen dier en Übermensch moet de chaos in zichzelf onderkennen. Om te voorkomen, dat de mensheid eine Herde, een massa, wordt, dienen de zwakken vernietigd, het Christendom uit de weg geruimd: Nietzsche wil zijn Über-maatschappij verwezenlijken d.m.v. de techniek. Dit stempelt hem tot een positief humanist; positief, omdat hij niet, zoals zijn navolgers de existentialisten, zijn strijd als iets zinloos, iets absurds ziet.
Evolutionisten: Darwin c.s. stonden eveneens een positief utopisme voor: door evolutie in het dierenrijk ontstond volgens hen een geselecteerd geslacht. (De ideeën van de evolutionisten en die van Nietzsche zijn samengeklonken en konsekwent uitgevoerd door Hitler, voor wie de Ariër de Übermensch was). Waar vele geleerden de zondeval als een mijlpaal beschouwen, omdat de vrije wil toen doorbrak, zien de Christen-evolutionisten hem als een degradatie. Deze opvatting maakte het voor hen moeilijk de evolutiegedachte in het Christelijk plan te integreren. Positiever is wat dit betreft Teilhard de Chardin, die uit zijn werk “Het verschijnsel mens” de vergeestelijking van de mensheid en van de natuur verkondigt. Volgens hem socialiseert de mensheid, vormt ze een geestelijk met de Godsidee geïntegreerde eenheid, is er een opstijgende zoögenese te zien naar God.
Marx: Marx’ leer, het historisch materialisme, verwacht alles van de industrialisering. Zijn Utopia zal moeten worden bewerkstelligd door een de mensheid bevrijdende revolutie. In Marx’ heilsstaat bestaat geen proletariaat meer – er moet z.i. worden gestreefd naar een universele vermaatschappelijking, het winstprincipe moet opgeheven. Daar Marx de economische ontwikkeling als de drijfkracht van alle gebeurtenissen beschouwt, is er in zijn systeem geen plaats voor geestelijke voorstellingen, zoals die tot uiting komen in religie, politiek, juristiek en filosofie. De invloed van het Marxisme heeft zich vooral op sociaal terrein leren kennen en was de directe aanleiding tot de Russische opstand in 1917. Velerlei –ismen op idealistische bases zijn door Marx’ leer geïnspireerd: socialisme, stalinisme, leninisme, communisme. Het grondpatroon van deze stromingen, het utopisch communisme: liberté, égalité, fraternité, vrede trekt een ieder aan; dit beginsel wordt echter in Oost en West te zeer geënt op kapitalistische en dictatoriale strevens. Een werkelijke realisatie van de humaan-communistische idee geeft volgens spreker slechts één systeem te zien, nl. het kibboets-systeem in Israël.
20e eeuwse denkers: Het 20e eeuwse denken ondergaat invloeden van en werkt in op de besproken utopische leren. Het moderne existentialisme/nihilisme toont ons een negatief utopisme, Teilhard, Berdjajew, Marcel, Anne Frank e.a. niet te na gesproken. We zien hier een verschuiving van het denken van het wetenschappelijke naar het litteraire, het visionaire vlak. Berdjajew wijst de macht van de machine over de mens af. Met Teilhard de Chardin verkondigt hij, dat de mens zich met God zal moeten verenigen wil hij de hem overrompelende techniek kunnen beteugelen. Deze eeuwig veranderlijke spirituele basis, transcendent aan de techniek, deze goddelijke steun wordt afgewezen in het gedachtenschema van Gheorgiev, Orwell, Anna Blaman, Shute, Camus, Sartre, Huxley – zij prefereren het humanisme, tot in het duistere nihilisme toe. Ter illustratie hiervan leest am. Bosch enkele blz. voor uit “La Nausée” van Sartre: het leven is absurd voor de (filosofische) humanist.
Afsluiting: Voor de theïst, de christen, geldt een ander, een zuiver positief Utopia. Een begin hiervan vindt men, zegt spreker, reeds nu in de genoemde kibboets. Al geloven de Joden momenteel niet in JHVH, God is bezig in Israël een heilsstaat op te bouwen en ééns zullen de Joden Hem aanvaarden. In een Amerikaans boekje wordt aan de hand van Bijbelteksten beschreven hoe Gog en Magog, i.c. Rusland, tegen Israël zullen optrekken. Zij zullen overwinnen, maar daarna door een ramp, een ingrijpen Gods, worden getroffen, met als gevolg, dat Israël Jezus als Christus zal aannemen, waarna “het Koningschap zal zijn aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten” (Daniël 7: 25-27). Amice Bosch is het met deze hoofdlijn uit het boek eens. Na het Oordeel zien we een Nieuw Jeruzalem, dat uit de Nieuwe Hemel naar de Nieuwe Aarde komt: een Christelijk Utopia, de enige utopische gedachte, die mogelijk is.
De Bijbelteksten, achtereenvolgens genoemd, waren: Ezechiël 37, 38, 39 (:21,22); Zacharia 8, 12 :10-11 en Openbaringen 20:6; Daniël 7: 13,14,19 v.v.; Zacharia 13: 8-9; Openbaringen 7: 1-8; 9:17; 6:9-12; 20; Daniël 7: 25-27; 8:25; Openbaringen 19: 11-21; Daniël 10, 11, 12(:1); Openbaringen 12: 7-13; Daniël 12:14; Openbaringen 22:11; 7: 1-8; 14: 1-5; 20: 7-10
Dostojewski: Als iemand God niet aanvaardt dan is er maar één mogelijkheid voor hem, nl. de zelfmoord, vanwege het niet ontdekken van het zinvolle in het bestaan der dingen.
Bespreking:
Am. L. P. ten Kate zou profetieën graag bewezen zien. Hij vraagt zich verder af, hoe het met de rest van de wereld zal aflopen.
Am. Bosch: “Een profetie kan slechts worden gelanceerd.” Hij zegt zelf veel moeite te hebben met zijn exegese van de eindtijd. Hierover bestaan – onbewezen – profetieën. De Antichrist zal Israël als centrum van de religie aanvallen en door een ingrijpen Gods worden vernietigd.
Am. J.A. van Zorge: “Dat de Joden Christus na dit ingrijpen zullen aanvaarden is een onlogische conclusie”
“Aangezien” vult am. R.A. te Velde aan, “amice Bosch’ redenering Orthodox-Joods, Messiaans gericht is.”
Am. Bosch: “Mijn overtuiging grondt zich op de Bijbel en op mijn ervaring met Israëliërs. De Joden hebben een klap nodig.”
Praeses: “Waar grondt u die klap op?”
Am. Bosch: “Op een psychologische interpretatie van de huidige situatie in Israël. De Joden beschouwen de Bijbel slechts als een geografisch en historisch boek; ze willen niet zien, dat God achter Israëls opbouw staat. Volgens Ezechiël (37-38-39) zullen ze daartoe worden gebracht.
Hiermee verschaft spreker tevens door am. A. Westerbrink gevraagde tekstinformatie.
Am. H. Huismans: “Biedt het feit, dat de Joden nog een klap nodig hebben de gelovigen het excuus hen te blijven vervolgen?”
Am. Bosch: “Neen. Maar allen kunnen een middel zijn in Gods hand.”
Am. Huismans: “En er voor opdraaien?”
Am. Bosch: “Expliciet ja. Wáárom valt evenmin te verklaren als waarom ik vrij ben in mijn handelen, terwijl God reeds weet of ik zalig word of niet.”
Praeses excuseert voor de rest van de vergadering de abactis en vraagt vervolgens: “Hoort de Bijbel als utopisch boek wel bij ons? Gelooft u, dat er al profetieën uit Openbaringen in vervulling zijn gegaan?”
Am. Bosch besluit: “Het bijbels Utopia geldt ook voor ons; Israël is de sluitsteen. De Openbaringen slaan m.i. op de laatste der dagen en volgens mij is dat binnenkort: alles wijst op een eschatologische tijd.”