Am. te Velde bespreekt het boek “Honest to God” van de Engelse bisschop Robinson.
Spreker leest de inleiding van dit boek voor, waarin bisschop Robinson de redenen die hem ertoe brachten het boek te schrijven uiteenzet.
Hij constateert een steeds groter wordende kloof tussen het traditioneel geloof en de moderne samenleving. De religie is in de smeltkroes terechtgekomen. Het is nodig dat men zich gaat bezinnen over wat het Christelijk geloof in deze tijd van techniek voor betekenis kan hebben en moet hebben.
Spreker geeft dan de inhoud van het eerste hoofdstuk, getiteld “revolutie tegen wil en dank”, weer. Hierin komen ter sprake de formuleringen die de Bijbel gebruikt: over God hierboven; opgevaren ten hemel, Paulus wordt weggevoerd in de derde hemel.
Deze beelden die door de oorspronkelijke gebruikers nog als grondwaarheden gezien werden, zijn dit voor ons niet meer. Het beeld van God als “de oude man in de lucht” heeft voor ons geen betekenis. De hemel boven de aarde heeft afgedaan. Ieder heeft een geestelijk beeld van God buiten ons. Een God die “bestaat”. De God van onze opvoeding, van onze religie wordt onder schot genomen. Het wordt steeds moeilijker het begrip van God buiten ons, als hulp te beschouwen. De wetenschap ontzenuwt vele geloofswaarheden. Er is een revolutie aan de gang tegen elk godsbeeld.
In het laatste hoofdstuk geeft Robinson aan wat men hier voor positiefs tegenover kan stellen. De kerk zal haar consequenties moeten nemen. Zij zal zich moeten identificeren met de wereld. Kerk moet radicaal zijn en de mens eerlijk t.o.v. zichzelf. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt Paul Tillich aangehaald. God is geen projectie buiten ons, maar de grond, de diepte van heel ons wezen.
Verder Bonhoeffer: Vergeten alles wat traditioneel was. Schrijver valt uiteindelijk de fundamenten van het geloof niet aan, maar wil in nieuwe bewoordingen het oude brengen.
Bespreking:
Am. te Velde voegt aan z’n lezing nog enige eigen conclusies toe. Hij stelt dat dit boek een eerlijke poging is geweest, iets te zeggen, door iemand die iets te zeggen heeft. Hij vindt vooral de praktische mogelijkheden belangrijk en haalt daarbij aan: “…. gaat heen, doe gij evenzo.”
In de discussie worden am. te Velde enige nogal persoonlijke vragen gesteld.
Am. Krajenbrink vraagt zich af welk Godsbeeld am. te Velde zelf heeft.
Deze antwoordt dat God niet te plaatsen is. Men heeft hier te leven. Godsbeeld is een zweving. Bidden is praten met je zelf.
Am. Breimer is nieuwsgierig naar sprekers standpunt t.o.v.de Bijbel.
Am. te Velde ziet in de Bijbel alleen iets voor het leven. Het leven is zijn uitgangspunt.
Opstanding en tenhemelvaring hebben geen mythologische zin, maar moeten als mythologie zelf gezien worden.
Am. Veldhuis brengt het gebod van de liefde ter sprake. De liefde van de mens, uit liefde tot God. Welke betekenis heeft Christus voor am. te Velde?
Am. te Velde ziet Christus alleen als vriend voor z’n vrienden en niet als Verlosser der mensheid.