Jaarverslag am. Smit (1960)

Jaarverslag. 28 januari 1960. Am. Smit

(woord vooraf: de hier volgende tekst is  schematisch zoals am. Smit het niet altijd leesbaar heeft opgeschreven. Mogelijk is de rede zelf iets uitgebreider geweest.)

(1)  8 lezingen op 7 vergaderingen.
Aangeknoopt wat thema betreft bij laatste 2 van vorige bestuur. Zie citaat uit troonrede
Psychiatrie en zielzorg door  medicus
Evolutie en menswording, bioloog
Rooms katholicisme, jurist
Euthanasie, ouderdomsregeling en overlijden, medicus
Ik ga niet aan vlijt ten onder, student
Betreffende kerkgenootschappen en grondsoort ,  soc. Geograaf
2 lezingen over de geschiedenis Van IXNAOON,   dispuutspersoon
Geboortebeperking, medicus
Religieuze projectie, mens
(2)  Verdere activiteiten:
  1. Gecombineerd als dispuut dauwtrappen om kieviten van       eieren te  beroven.
  2. Groentijd: Foeten ….. Martinitoren, zeer versneden bier laten drinken
     Huidig IXN lid bierestafette 2e geworden.
 3.    Installatie HAAR, 3 bezoeken van bestuurswege.
         7 november griekse bul (wat ….?)  Spreken de heren allen grieks?
        Ontvangst van heel IXN op de Fraeylemaborgh
(3)  Activiteiten ……            vakantiereis, improvisaties door eerstejaars, hopen volgend jaar beter.
(4)  Contact reünisten goed, meest schriftelijk, veel belangstelling.
(5)  Vergaderen zonder geestrijke …….  Vooral de commissieverslagen. Beter voorbereiden.
(6)  Reünie enkele malen gehouden, kan vaker.
(7)  Conclusie:  Veel problemen binnen VERA betreffende de disputen, dat is niets nieuws, bv 29e vergadering.
IXN leeft, met veel vertrouwen is uit te spreken de aloude heilwens IXNAΘON hoog

jaarrede am. G. Th. v.d. Werf (1967)

Amici, IXNAΘONEN ,

Voor het eerst in de geschiedenis van het abele dispuut hebben amici met een geheim wapen de praeses het vuur na aan de schenen gelegd. Het was ook een grote opluchting voor mij tijdens de vorige vergadering de leiding  van de vergadering enige ogenblikken te kunnen laten voor wat hij was om telepathisch contact op te nemen met het manlijk nageslacht van de heer Ternutser, want enkele amici, de meerderheid der vergadering zo ge wilt, wilden hem de financiën van IXNAΘON toevertrouwen.
Aangezien Pipo en Mammalou allang geweest waren lag Sjastrapovitch op één oor, toen ik binnenkwam. Hij sliep in zijn kinderledikant, dat naar het mij toe leek op instorten stond: met iedere ademtocht van Sjastrapovitch  kraakte het bed. Toch viel het kennelijk nog wel wat mee, want onze kleuter lag heel rustig en vast te slapen. De verf was overal gesprongen en de fleurige kinderplaatjes, die eens het bed sierden, waren nauwelijks te herkennen. Met enige moeite kon ik een oud vrouwtje , een huisje in het bos en een herenhuis zien, dat door de vele beschadigingen wel in brand leek te staan. Boven Sjastrapovitch’s hoofd was kennelijk vrij onlangs een kachel geschilderd, die ijverig op zijn pootjes ronddanste en met zijn kraaloogjes mij vrolijk aankeek, alsof hij er zo scheen af te willen springen.
Achter mij stond allerlei gereedschap, een hamer, een zaag, spijkers, planken, potten verf, bedoeld om het bed op te knappen. En daartussen zag ik ook allerlei folders van nieuwe bedden, sommige hypermodern, maar andere leken sprekend op Sjastrapovitch’s oude bed, ja zelfs de zelfde prentjes zag ik staan op een van de nieuwe bedden. Wat te doen: een nieuw bed kopen of het oude pogen op te knappen? Dat was het dilemma van de heer Ternutser.
Maar wat interesseren u mijn mystieke visioenen. Ik zal terugkeren uit het huis van de heer Ternutser en pogen u de zaak in ontmythologiseerde vorm voor te schotelen. Immers omnis comparatio claudicat, iedere vergelijking gaat mank. Waarom dan genoegen genomen met vergelijkingen.
Het zij mij vergund u in deze jaarrede op een 4-tal fenomenen te wijzen, in mystieke taal prentjes genaamd, die laatste jaren verdwenen zijn uit ons abel prentenboek.
–  Op 29 april 1965 overleed onze beschermvrouwe, mevr. Thomassen à Thuessink v.d. Hoop van Slochteren, geb. Star Numan.
–  In het begin van vorig jaar werd “bij Koos Kerstholt” door brand verwoest enige weken voor de 19e dies natalis van het abel dispuut. Sindsdien hebben wij de heer Ternutser niet meer van aangezicht tot aangezicht mogen aanschouwen en zijn wij aangewezen op telepathisch contact.
–  Vlak voor de groentijd vernamen wij dat de Borne niet langer verhuurd werd. Sinds ik meen 1957 werden van daaruit de aspirant-leden deugdelijk geblinddoekt weggevoerd ter installatie.
Dit zou ik de A-groep willen noemen.
–  Per 1 december jl. werd ons de huur van het D.H. opgezegd dankzij de beruchte kachel. Dit is eigenlijk een aparte groep.
De eerste drie prentjes zijn op zich niet zo belangrijk zult u zeggen. Ze zijn op betrekkelijk eenvoudige wijze vervangbaar. Maar toch, ze sluiten ergens een hoofdstuk af in de geschiedenis van IXNAΘON is mijn indruk..
Niet: omdat de prentjes zijn uitgescheurd uit ons prentenboek is de sfeer veranderd, maar synchroon met een zekere sfeerverandering verdwenen deze prenten.
Er zijn nog vele momenten waarop men iets kon voelen van die oude sfeer, bv als de commissieverslagen uitgebracht worden, als her en der woordgrapjes gemaakt worden. Dit zou ik willen noemen de verbale of orale fase van het abel dispuut.
Het is voor mij de vraag of dit nog weerklank vindt bij de jongerejaars. Wensen zij überhaupt nog die vorm van leut, die hoort bij de verbale fase?
Zij zien het nut er niet van in, de leut spreekt hen niet voldoende meer aan.
Dit alles is dacht ik deel van een veranderde houding van de student tegenover zijn studie. Het ideaal van de homo universus schijnt volkomen belachelijk. De studie is niet langer geïntegreerd in de persoonlijkheidsvorming, academische vorming in brede zin bestaat niet meer, het is een farce geworden. Voor vele studenten is de universiteit als wetenschappelijk instituut volkomen in de mist. Ze zien het alleen nog als opleidingscentrum. Studentikoos gedrag is een term, die in de geschiedschrijving thuis hoort; het is een verwerpelijke zaak. 
In bijna niets onderscheidt de student zich meer van wie dan ook. De geslotenheid van de studentenmaatschappij heeft geen andere gronden dan de geslotenheid van de arbeidersklasse, dat is een bepaalde houding tegenover de superieuren. Een zatte student is uitzondering; een studentencafé onderscheidt zich op geen enkele wijze van welke beatdansavond dan ook en is praktisch voor ieder toegankelijk; zelfs heeft de student nu zijn vakbond en de hoop is dan ook zeker gegrond dat over enkele jaren de eerste collectieve studie overeenkomst zal worden gesloten. In 1967 studeert de student en daarmee basta.
De student heeft naast zijn studie af en toe behoefte aan een feestje en wat algemene ontwikkeling. VERA voorziet in deze behoeften met studentencafé en lezingencyclus. U ziet, VERA is een vereniging met een open oog voor de toekomst. 
Tenminste als u het eens bent met mijn gedachtenspinsels. Ik geef u toe, ik heb het wat al te extreem gezegd, ik sta niet objectief tegenover deze ontwikkeling. Laat mij, ik ben immers scheidend praeses.
Rest ons nog de vraag naar de betekenis van dit alles voor het dispuut. Moeten wij proberen op de oude voet door te gaan of moeten we een nieuwe koers gaan varen? Dit is niet meer onze zaak, maar die van het nieuwe bestuur. Maar één ding moet mij nog van het hart. Dat is het dilemma waarvoor IXNAΘON staat.
Eigenlijk is dit dilemma vrij onbelangrijk. Waar het om gaat is: hoe krijgt men een vaste kern, waarop IXNAΘON kan steunen. Dat is ieder jaar weer het probleem van de bestuurderen. Iedere vereniging leeft bij de gratie van de band tussen de leden en dat geldt zeker voor een dispuut.
Daarom is het verlies van het DH zo betreurenswaard, want niets is zo bevorderlijk voor een band als regelmaat. Het is dan ook te hopen, dat spoedig een nieuw DH gevonden zal worden.
Geheel en al pessimistisch ben ik zeker niet. We zullen ons moeten bezinnen op de waarde van oude gebruiken, en nieuwe wegen gaan toetsen op hun bruikbaarheid voor ons dispuut. Ook hier geldt: onderzoek alle dingen en behoud het goede.
Aan het noemen van feiten ben ik nauwelijks toegekomen, althans niet aan het naar voren brengen van de meer plezierige voorvallen. Dat is ook niet zozeer de taak van een scheidend praeses. Maar is er één dispuut waaraan een gedicht wordt opgedragen? Ik herinner u de grote belangstelling voor onze pijprookwedstrijd, een zeer gelukkig idee van één onzer amici.
Het verdriet het bestuur wat, dat met één slag alle medicijnmannen uit het bestuur zullen worden geveegd, maar dat doet ons de hoop niet verliezen op een bloeiend IXNAΘON.
Ik ben begonnen met wat ik wil aanduiden met een visioen, hoewel het een groot woord is. Ik wil er ook mee eindigen.
Zie, ik zag hoe de heer  Ternutser zich opmaakte, zijn jas aantrok en zijn huis verliet, om naar bij Koos te gaan. Ik zeg u, volgend jaar zal hij weer in ons midden zijn.
Dat het abel dispuut in luister moge toenemen.
Ik wil deze jaarrede sluiten met de aloude heilwens: IXNAΘON hoog.

jaarrede am.P.M. Wiepkema (1951)

Wanneer wij ons tot taak stellen een kort overzicht te geven van het afgelopen jaar, dan is dit om diverse redenen enigszins moeilijk.
De aktiviteit van het dispuut in het geheel is niet zo geweest als wel ware te wensen geweest.
Het jaar begon met een weekend waarop een principiële onenigheid in het dispuut ontstond over wezen en doel van het dispuut met vele onaangename gevolgen.
De lezing op dit weekend over Jezus Christus  en … persoonlijk leven was helaas niet in staat de gezindten weer te verenigen.
De op dit weekend volgende dies muntte uit door een zekere moedeloosheid en slapheid, met name het diner.
De dieslezing was van am. v.d. Velde over Kunst en Religie.
De volgende vergaderingen stonden steeds weer in het teken van de oude vete, die tijden lang onopgelost bleef hangen.
Er was een vergadering op 12 maart en op 17 mei.
Lezingen: “De onsterfelijkheid der ziel  ” door am. Koster, “Zending” door am. Wiepkema, “Maria-dogma” door am. Eskes.
In October werd bovendien bij wijze van experiment een disp. ontgr. avond gehouden waarop helaas weer verschillende dingen scheef gingen. Ditmaal min of meer buiten de schuld van het dispuut, maar nl. door ’t optreden van de nov. cie en het Vera-bestuurslid. Zeer jammer voor overigens enthousiast opgezette avond.
Op een vergadering van 14 november 1950 werd nogmaals uitgebreid over de dispuutsmoeilijkheden gesproken, mede op instigatie van het Vera-bestuur. Tot een ieders vreugde bleek op deze avond het oude geschil niet meer acuut, geen bezwaar langer voor goede samenwerking tussen individuele dispuutsleden.
Er werd openhartig en eerlijk gesproken en ook verwijten bleven de ander niet gespaard. Dat dit op zeer amicale wijze geschiedde stemde tot vreugde. Het oude geschil was dus opgelost, alle andere verwijten uitgesproken.
Helaas moest het traditionele weekend wegens ontbreken van eerstejaars afgezegd worden.
Deze lieden hadden gedeeltelijk gegronde redenen tot wegblijven, anderzijds ook helemaal geen reden.
In de loop van het jaar bedankten de leden Jan Booy, Koert Metzelaar, Harm Thomas Offringa.
De bestuurswerkzaamheden hebben zich beperkt tot de normale, met een jaarlijkse representatie op de dies. Bestuursvergaderingen zijn frequent gehouden, maar ook hier remde de oude vete.

 

jaarverslag am. J. Bus (1961)

Amici,

Er is weer een IXNAΘON jaar voorbij. Een rustig jaar , dat ons hier en daar eens opschrikte. Een goed jaar, zult U misschien vragen? Het oordeel daarover laat ik U amici. De sfeer was er in ieder geval, de sfeer die voor mijn gevoel het bestaan van een dispuut rechtvaardigt. Juist daarop moet mijns inziens een dispuut letten, het handhaven van zijn eigen sfeer. 
De bestanddelen hiervan zijn misschien moeilijk te onderscheiden. Zijn het de vergaderingen, een reünie of een weekend?
Ik zal me hier verder niet over uit laten. Alleen dit misschien, dat de sfeervorming kennelijk niet in het vergaderen zit, want het is een duidelijk feit, dat van de ongeveer 40 leden, die IXNAΘON telt, er ongeveer gemiddeld 15 de vergadering bezoeken. Gelukkig is dit een vaste kern.
Hier ligt een taak voor de volgende besturen om deze zaak eens grondig te onderzoeken. Helaas vermoed ik dat ze bij hun onderzoek dan zullen stuiten op het feit, dat de één een vrouw getrouwd, en een ander een span ossen gekocht heeft en derhalve verhinderd zijn om de vergaderingen te bezoeken.
De activiteiten van het dispuut waren niet zo hevig het afgelopen jaar. Zes vergaderingen, waaronder begrepen het weekend met de onvergetelijke installatie, een hoogtepunt voor ieder IXNAΘONner, een enkele reünie.
Het bezoek van de vergaderingen heb ik reeds vermeld, het weekend was hierop een uitzondering. De lezingen waren goed. De discussies leverden het bewijs hiervan op. Toch komt het me voor dat het systeem van een bepaalde cyclus van lezingen te prefereren is boven het systeemloze van het afgelopen jaar.
De eerstejaars zijn aan het werk gezet met improvisaties en het resultaat daarvan lijkt  mij wel bevredigend toe, maar iets dergelijks moet doorgaan wil het dispuut zijn greep op de 1ejaars en de 1ejaars hun greep op het dispuut niet verliezen. Uiteindelijk zijn zij de hoop op het voortbestaan van het dispuut.
Amici, ik geloof niet dat ik meer moet zeggen, dan slechts het nieuwe bestuur sterkte te wensen met de wens IXNAΘON hoog.

 

Troonrede H.E. Doedens

Mijne Heren Leden en Oud-leden van Het Dispuut IXNAΘON
Ik groet u met de wens IXNAΘON – HOOG !

Alvorens ik mij tot U wend, wil ik niet nalaten, zoals dat te doen gebruikelijk is, U amice Bus en in U Uw medebestuurderen, ik ben er van overtuigd hier namens het dispuut te spreken, hartelijk en oprecht te danken voor hetgeen U in het belang van IXNAΘON hebt gedaan.
Voor Uw civiel leven binnen Het Dispuut wil ik U de volgende woorden van Jesus Sirach niet onthouden:
           “Laat geen oude vriend varen; want gij weet niet of gij 
          .             zoveel aan de nieuwe zult hebben”  (J.S. 9:14)

Amici,
Binnen de verenigingen van studenten is op het ogenblik geen zorg zo groot als die welke de grote toeloop van nieuwe leden betreft.
Allerwegen kunt U in krantenartikelen, vergaderingsverslagen of interviews voor de radio hierover lezen en horen.
Het is niet mijn bedoeling om op deze plaats nog eens uitvoerig de achtergronden van deze feiten op te sporen.
Wel wil ik er U op wijzen, dat ook wij als IXNAΘON-leden hierbij ten nauwste zijn betrokken, de grote groei van V.E.R.A. de laatste jaren bewijst dat voldoende.
Ook wij worden gesteld voor de vraag, hoe wij al de 400 leden van het C.S.R.G. het oude S.S.R-ideaal bijbrengen, m.a.w. hoe wij ons met 400-den vormen tot Christen-Academici, dat wil zeggen: Studerenden, die in hun leven het Koningschap van hun Meester op alle levensterreinen willen belijden.
Deze vraag is reëel, en er wordt ook een reëel antwoord verwacht, een antwoord, dat niet kan bestaan uit een diskussie over het doel der vereniging, maar slechts in het nastreven van dat doel.
Het verenigingskarakter brengt dat met zich mee.
Lid blijven van een vereniging, terwijl men zich niet met de doelstelling kan verenigen is zinloos en nadelig voor de leden die met het doel wel ernst maken.

Wij kunnen dus met een doelstelling niets anders doen, dan het
doel uitvoeren, daarvoor wil de vereniging het middel zijn.
De vereniging, dat zijn haar leden, dat is U.
U moet dus zelf het middel zijn om Uw eigen doelstelling en dat van Uw naaste in de vereniging te verwezenlijken.
Dat heeft U indertijd beloofd.
Daarom is het terecht, dat er voortdurend een beroep op U gedaan wordt, U heeft zich daar aan bloot gesteld.
Bij de oprichting van V.E.R.A. in 1899 is ongeveer dezelfde doelstelling aangenomen, die wij momenteel nog hebben in artikel 4 van onze statuten.
Het doel der vereniging is hetzelfde gebleven, de middelen daarentegen varieerden van tijd tot tijd, dat is normaal.
In de organisatie behoort een vereniging zich aan te passen aan de eisen, die de omstandigheden stellen.
Zo zien wij, dat plotseling in 1924 de toenmalige V.E.R.A.-vergadering besloot de vereniging op te splitsen in drie disputen.
Het verenigingsleven wat toentertijd in een neergaande lijn verkeerde, was daarvoor de aanleiding.
Blijkens het verslag van de toenmalige Ab-actis (J.F. Koksma) in het Annuarium (1925) hebben deze disputen op het V.E.R.A.-leven een gunstige invloed gehad.
Hij schrijft:   “VERA zet de eerste schreden (wijfelende nog) op nieuwe banen.                    
Werd er in de eerste tijd van het uniejaar, dat achter ons ligt, geklaagd
 over het meer en meer zich aan onze vereniging onttrekken van de oude grijze
VERA-geest,  in het eerste gedeelte van ons VERA-jaar,  schijnt  genoemde         geest zijn relaties met de Groninger Gereformeerde Studentenclub weer te willen  vernieuwen.
Daartoe schijnt vooral meegewerkt te hebben het  splitsen in disputen,                welke drie clubs, Amabo, Caina en  Sapedur in zeer bloeiende toestand verkeren.
.                   ——— Tot zover dit verslag ——
Het blijkt dus dat direkt in het begin de disputen een goede invloed op V.E.R.A hebben gehad.
Niet door deze opdracht onbezonnen uit te voeren bewijst U V.E.R.A. een dienst.
Geregeld kontakt houden met het hoofdkwartier is een eerste vereiste.
De 2 maart, 23 maart, 20 april, 18 mei em 15 juni zijn daarvoor voorlopig de aangewezen dagen.
Op meerder manieren kunt U energie opdoen, om Uw missie te vervullen.
Op twee, ja drie manieren, ik noem U het rapen van eieren, kontakt met HAAR, eventueel met een weekend in de buurt van Slochteren en ten slotte de vakantiereis.

Dit jaar wordt een AKTIE-jaar, een lustrumviering zal dit jaar afsluiten, een lustrum waarop U de Veranen zult kunnen voorfeesten.
Dat de aktiviteit en de vreugde groot mogen zijn.
.                                        U weet:     De Beschermvrouw staat ons bij
.                                                             Zij stimuleert ons streven !
.                                       Vivat I.X.N.A.Θ.O.N.

 

Troonrede am. J. Smit

Amici,

.     Vele mensen hebben de gewoonte, speciale zorg te besteden aan de dag, waarop het een geheel aantal Gregoriaanse jaren geleden is dat ze voor het eerst de lucht om zich heen voelden en het licht zagen (als ze tenminste niet blind geboren werden). Men schijnt dit dan als een bron van blijdschap en dus als een reden tot feestvieren te beschouwen. Het getuigt van veel verstand en levenswijsheid om zo’n gelegenheid voor een feest dan niet ongebruikt voorbij te laten gaan.
.     Ook collectief hebben we zo’n dwaze instelling dat we menen dat het een voldoende reden is voor een feest, als het weer één van de dagen is die volgens de  regel in 1582 door paus Gregorius XIII opgesteld het predicaat draagt: 1 januari. Gelukkig kunnen we ons rechtvaardigen door ons te verschuilen achter de suggestieve reklame’s van het zakenleven, waarvan tegenwoordig ieder wel wil toegeven dat hij er door aangegrepen wordt, nu hij in populairwetenschappelijke lectuur gelezen heeft, dat hij abnormaal is als hij niet aangegrepen wordt. (U merkt het: deze pop.wetensch. lectuur was nog net nodig om ieder maximaal sterk aangegrepen te laten worden door de reklame).
.     Maar nu I.X.N.A.Θ.O.N., amici. U voelt het al aankomen: ons dispuut bestaat nu juist 12 Gregoriaanse jaren en daarom zijn we in groten getale bij elkaar gekomen.
   Ook dit is verstandig: een dergelijk kunstmatig aureool, aan de vergadering bekend, blijkt grote propagandistische waarde te hebben:
   hebt U ooit bij een andere gelegenheid zoveel IXNAΘON-amici bij elkaar gezien? [Bovendien durft een bestuur het pas dan te wagen een reünist, velen alleen door verhalen bekend, te verzoeken, de vergadering voor te lichten inzake en te leiden in de discussie betreffende een in principe ieder interesserend probleem]
   Toch wil ik nu graag even ingaan op enkele bezwaren die deze dies-cultus aankleven.
.     Het voornaamste bezwaar is wel dat vele mensen hierin een aanleiding zien, de geschiedenis totaal verkeerd te bekijken.
   Zij kijken naar de dingen die ze verkeerd hebben gedaan en krijgen dan gevoelens van spijt, ze kijken naar de dingen die er gebeurd zijn en hen niet zinden, wat resulteert in gevoelens van verdriet.
.     Dit in plaats van de houding dat zij de veranderingen in de toestanden die ze kenden en meemaakten bestuderen en dan uitgaan bij hun handelen van de nieuwe situatie,
.     in plaats van dat ze de geschiedenis bekijken als een bijzonder belangwekkend geheel van verhalen en ervaringen die alle de charme hebben echt gebeurd te zijn.
   in plaats van het feit dat ze lering trekken uit de eventuele fouten en vol goede voornemens de toekomst ingaan.
   Ik wil evenwel aannemen dat U allen in het bezit van dergelijke goede voornemens bent.
   In de eerste plaats neemt U zich voor steeds tijdig op de komende vergaderingen aanwezig te zijn om het werk van de abactis ook een zo groot mogelijk nuttig effect te geven. Het is U ongetwijfeld een vreugde een bestuur voor U te zien dat volgens Uw kennis van de personen naar U verwacht wel steeds een professoraal kwartiertje maar dan ook niet meer als aanlooptijd voor de geconvoceerde vergadering zal nemen.
   U verwacht steeds op de 3e donderdag van de maand een dergelijke vergadering zo tijdig te kunnen bijwonen.
.     U neemt zich voor één lezing te houden en ettelijke te bediscussiëren  betreffende een onderwerp dat Uw belangstelling heeft en algemene aandacht verdient, waarbij Uw voorkeur uitgaat naar een onderwerp, waarbij ook de benoemde achtergronden ter sprake komen:
.     Hoe kan ik mijn studie (o.i.d.) verenigen met het IXNAΘON-lid zijn, wat zijn de wederzijds door deze levensgebieden aan elkaar gestelde vragen en wat dies meer zij.
   U neemt zich voor, het bestuur Uw critiek niet te onthouden, als U jong bent omdat de gang van zaken U niet helemaal zint en U er zelf in moet leven, als U oud bent omdat U wilt tonen levenswijsheid te hebben verworven. U zult menen enig zicht te hebben, te verwachten dat het bestuur hiervan gebruik wil maken.
.     U neemt zich voor de hoofdelijke omslagen stipt en tijdig te voldoen.
    Het bestuur waardeert het dat U zich zelfs voorneemt deze voornemens echt uit te voeren en respecteert het dat U er niet mee te koop loopt. Het bestuur zal zich hierbij aansluiten en ook haar voornemens voor zichzelf houden.
   Naast dit gevaar van de verkeerde geschiedbeschouwing, waar U dus niet in getrapt bent dreigt bij een dergelijk feest het gevaar dat U zich de vraag stelt:
.     Vier ik dit feest wel in overeenstemming met mijn zelf opgelegde taak en zelf aangenomen levenshouding? Alsof dit, amici, een vraag kan zijn. Luidt het antwoord namelijk ontkennend dan blijkt daaruit dat U een geheel verkeerde kijk op Uw houding hebt. De uitweg uit deze hoek ziet U al: U moet minder aan bezinning doen.
.     U moet dan dus ook nooit een lezing over een feest houden. Beschouwt  U dit verhaal dan dus als een trap, waarmee U inderdaad wel een bepaalde hoogte bereikt hebt, maar die U nu na het gebruik ook meteen moet weggooien.
.                                                      Ik heb gezegd.
.                                                      IXNAΘON hoog!

 

Muziek (E.G.H.F. Kleinlein)

De zeer korte samenvatting van de lezing van am. Kleinlein is van de hand van de ab-actis, am. Kleinlein.

Am. Kleinlein betoogt dat er vele lijnen te volgen zijn bij een lezing over dit onderwerp. Hij zal het onderwerp chronologisch aanpakken. Te beginnen bij de primitieven belandt hij aldus op onze hedendaagse kunst en komt uiteindelijk tot de conclusie dat de muziek gaandeweg zijn dienende functie verloren heeft.
Daarnaast behandelt am. Kleinlein de samenstelling van het orkest en elk instrument afzonderlijk wordt naar voren gehaald in een kort klankbeeld.
Na een kort  intermezzo vervolgt Am. Kleinlein zijn lezing met de behandeling van de Peer Gynt suite van Grieg.

Bespreking:
Am. Jonkhoff vraagt wat de primair dienende functie van de muziek is in verband met de kunst ter wille van de kunst.
De spreker ziet hier geen dienende functie tenzij we het woord dienend zo absoluut willen nemen dat men de muziek al dienend wil zien b.v. tot (dienend) genoegen van componist en toehoorders; doch eigenlijk dan nog alleen voor de componist.
Volgens am. Smit is een en ander alleen afhankelijk van de levenshouding van de componist. De waardering van de muziek als zodanig zou hier niet van afhangen.
De Praeses meent dat de muziek in de loop van de tijd van dienende functie is veranderd.
Am. Bult vraagt of de muziek feitelijk wel enige functie moet hebben.
Spreker meent echter van wel.
Am. Jonkhoff wenst te weten of de blokfluit tot de fluiten gerekend dient te worden en wat het verschil tussen fluit en dwarsfluit is.
Am. Kleinlein antwoordt dat de blokfluit zeker tot de fluiten gerekend moet worden en dat met fluit tegenwoordig dwarsfluit bedoeld wordt.
Na een korte pauze bespreekt am. Kleinlein op verzoek de ouverture Egmond en laat dit werk vervolgens afdraaien, onderwijl de kwart interval aanduidend wanneer de bijl valt.

Bestuursmededelingen (1967)

Visides.   Am. P.J. Holen stelt woensdag 22 maart des avonds vanaf half 9 zijn kamer (Viaductstraat 6a) en koffie beschikbaar om iedere Ichnathoon, die wil meediscussiëren te ontvangen. Het onderwerp, dat wordt aangesneden is “Verantwoordelijkheid”. Elders in dit blad geeft am. Holen een inleiding over dit interessante onderwerp.
Het Bestuur is van plan de visides te continueren. Ze zullen om de veertien dagen plaatsvinden. Aanmeldingen van amici, die hun kamer ook beschikbaar willen stellen, zijn van harte welkom.
Zeilen.  Op de laatste vergadering is een zeilcommissie (niet, red.) geïnstalleerd, bestaande uit de amici R. Franssens en F.H. Koster. Het weekend wordt gehouden op 27 en 28 mei.
Tevens ligt het in de bedoeling van deze commissie gezamenlijk een zaterdagmiddag op het Zuidlaardermeer te gaan zeilen. Nadere berichten omtrent zeilweekend en -middag zult u nog ontvangen.
Elke dinsdagavond vanaf half 11:   ICHNATHON-pi(l)s in de “Evenaar”, Folkingestraat 46. Het is verheugend, dat am. J.Haan Jr. ondanks het verlof B ook bevredigd kan worden (en wordt natuurlijk).
Elke donderdagavond van half 6 tot half 8: Dispuutseten in de Dispuutskamer ter sociëteit PNYX.
Op het aankondigingsbord in de gang van de sociëteit zal steeds melding gemaakt worden van de Ichnathonale Hoogtijdagen (activiteiten).
Ichnathon Hóóg!                                                                          M.A. Hemminga
.                                                                                                             h.t. ab-actis

Eemshaven 50 jaar (Nederlandse vertaling) (R. v.d. Molen)

Eemshaven 50 jaar

De eerste paal, een vergeten geschiedenis

Een gure en regenachtige middag in februari 1968. Door het weidse land van Noord Groningen, richting zeedijk, trekt langzaam een slang van auto’s voorafgegaan door een politiebusje en gevolgd door een tractor met platte kar met daarop zingende en schreeuwende jonge mannen met spandoeken. De gebruikelijke stilte en rust van het Hoogeland lijken wreed te worden verstoord maar niemand die daarom maalt. Er staat immers wat te gebeuren….

‘Bedreigd bestaan’

Eind vijftiger jaren verschijnt onder die titel een rapport. Aanleiding is de minder prominente rol van de landbouw in de provincie Groningen. De toenemende mechanisatie reduceert het aantal mensen dat in deze sector werkt. Het ontbreken van vervangende werkgelegenheid leidt langzaam maar zeker tot ontvolking. Daardoor komen de voorzieningen in de dorpen onder druk te staan, van winkel en kroeg tot school. Of in mooi Gronings gezegd: ‘gain volk, gain neern’. ‘Bedreigd bestaan’’  propageert onder meer de afsluiting van de Lauwerszee. Over water gesproken: een drietal Groningers (J. van Veen, oud-inwoner van Uithuizermeeden, N. Nanninga, oud-inwoner van Uithuizen en Boerma uit de stad Groningen) lanceren daarnaast een ander plan, en wel een zeehaven met grote diepgang ten noorden van het dorp Oudeschip. Voordat in 1968 daartoe wordt besloten is er heel wat gebeurd: rapporten, lezingen, vergaderingen, de oprichting van een heuse studieclub (‘Studiegroep Eemsmond’), een huis-aan-huiskrant, een maquette en acties. Over die acties, en in het bijzonder één waarbij ik zelf betrokken was, gaat het hierna. Op amateurfilmopnamen en een paar krantenberichten na is in de min of meer officiële geschiedschrijving over de Eemshaven via boeken en krantenartikelen over die laatste actie niets terug te vinden. Vandaar dit verhaal.

Van richtingbord tot gratis treinreisje

Eén van de mannen achter veel acties is de burgemeester van Uithuizermeeden, Arend Drost. Hij denkt niet alleen in het groot maar is ook lang van gestalte. Wanneer het idee van een zeehaven uit het zicht dreigt te verdwijnen – de Groninger autoriteiten zijn verdeeld: met Delfzijl heeft de provincie toch al een zeehaven? – neemt deze burgemeester het initiatief tot een ludieke actie: hij geeft opdracht om richting Oudeschip verwijsborden te plaatsen met de tekst ‘Eemshavenproject’. Voor het eerst laat een overheidsinstantie openlijk merken dat ze gelooft in de mogelijkheden van een zeehaven voor de regio. Daarmee is de eerste stap in de richting van de Eemshaven gezet. Om Delfzijl, dat als grotere gemeente ook de nieuwe haven graag op haar terrein wil, het hoofd te bieden besluiten de gemeentebesturen van Uithuizermeeden en Uithuizen één gemeente te vormen. Deze gezamenlijke actie heeft resultaat want zowel ‘Den Haag’ als de plaatselijke bevolking gaan daarmee akkoord. Zo zal de nieuwe Gemeente Hefshuizen ontstaan. Nóg een hobbel: de Nederlandse Spoorwegen dreigen roet in het eten te gooien met het willen sluiten van de spoorlijn Groningen – Roodeschool, het noordelijkste station van ons land. De Studiegroep Eemsmond laat zich weer niet onbetuigd en organiseert op 8 mei 1967, nota bene met medewerking van de NS!, een gratis treinretourtje Groningen – Roodeschool. Het wordt een geanimeerde demonstratie met een overvolle trein, vrolijke muziek, feestende mensen en pakkende spandoeken waaronder zelfs ‘Noorden geen trein, Westen geen gas’. De landelijke pers, radio en televisie maken er uitgebreid melding van.  

Laatste ludieke actie

Op 8 februari 1968 zullen Provinciale Staten van Groningen vergaderen over de jaarbegroting en daarbij ook een besluit nemen over de aanleg van de Eemshaven. In de aanloop daarvan neemt burgemeester Drost weer het initiatief. Hij is een goede kennis van mijn ouders en komt tijdens zijn bezoeken aan het Provinciehuis in de Stad altijd even bij hen in de winkel, ‘Het Groninger Jagershuis’ in de Gelkingestraat. Soms ben ik daarbij. Als hij zich een keer laat ontvallen dat hij niet helemaal gerust is over een positieve beslissing van de Staten vraagt hij mij: ‘Kun jij niet met wat studenten, samen met onze gemeente, voor wat extra reuring zorgen? Jullie houden toch wel van een feestje?’ Als voorzitter (‘praeses’) van Ichnathon, onderafdeling (‘dispuut’) van de Groninger studentenvereniging VERA, kost het weinig moeite om de dispuutsleden mee te krijgen. Het dispuut kan bij die gelegenheid ook mooi zijn verjaardag (‘dies’) vieren. Hoe kan dat beter dan met een stunt? Tijdens een bezoek aan het mooie gemeentehuis van Uithuizermeeden wordt besloten dat de studenten samen met de burgemeester de eerste paal voor de Eemshaven gaan slaan. Op 7 februari 1968, een dag voor de Statenvergadering, koersen de dispuutsleden met de trein, die zij de ‘Eemshavenexpres’ hebben gedoopt, naar Roodeschool. Op het stationnetje aldaar worden zij plechtig door het gemeentebestuur ontvangen. Voorafgegaan door de Eemskapel (door ons, studenten meteen als ‘Eemshavenkapel‘ betiteld) en met de burgemeester in slipjas en met hoge hoed trekken zij onder het dragen van een groot aantal spandoeken (waaronder ‘Het Noorden moet ook vooruit’ en  ‘Noorden, zonder cent, NIET uit isolement’) door het dorp. Van daaruit gaat het op een platte landbouwwagen via Oudeschip naar de Emmapolder. Een vijftigtal auto’s met de muzikanten en andere bewoners uit de omgeving sluit zich aan. Bij de dijk aangekomen staat een heuse hei-installatie van de firma Lommerts uit Delfzijl klaar die, na een felicitatie en een dankwoord van de burgemeester aan het adres van het dispuut, een betonnen paal in de drassige polderbodem drijft. Tijdens het gemeenschappelijk zingen van het Wilhelmus worden op de dijk door in klederdracht gestoken echtparen de vlaggen van de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en van Uithuizermeeden gehesen. Eén van de dispuutsleden hijst de Nederlandse driekleur. Als de betonpaal ver genoeg in de grond zit wordt met een flesje bier of een bekertje Beerenburg in de hand het Grunnens laid uit volle borst gezongen. En dit is nog niet genoeg: de dispuutsleden hebben ook een eigen ‘eerste paal’, één van hout met het opschrift ‘Dies Ichnathon 7 februari 1968’ meegenomen. Deze paal, met daar bovenop een flesje bier, wordt buitendijks, de eigenlijke plek voor de nieuwe haven!, in de striemende regen maar onder luide aanmoedigingen van de nog aanwezige studenten en een paar (foto)journalisten met enkele rake klappen door burgemeester Drost in de grond geslagen. Na een meer op een douchebeurt lijkend radio-interview met de RONO verdwijnen de dispuutsleden, doornat en tot op het bot verkleumd maar tevreden, naar een café in Roodeschool. Daar laten zij zich de combinatie van pils, Beerenburg en boerenkool prima smaken. De festiviteiten eindigen met een wedstrijd buksschieten tegen de plaatselijke schietvereniging. De uitslag? Na afloop weet niemand die. Teveel drank?

Personentrein

In ieder geval besluiten Provinciale Staten van Groningen de volgende dag de aanleg van de Eemshaven financieel mogelijk te maken. Die haven is er uiteindelijk gekomen. En hoe! Jammer genoeg maakt burgemeester Drost dit niet mee. Na een vroegtijdige pensionering vanwege ziekte overlijdt hij in 1974.

Terwijl ik dit verhaal schrijf hoor ik op de radio het nieuws dat vanmorgen de eerste personentrein naar de Eemshaven is gereden. In gedachten zie ik Arend Drost met een gelukzalig gezicht in de eerste coupé zitten.

Assen, juni 2018

Reinder van der Molen,

Bronnen o.m.:

www.amateurfilmplatform.nl/Heien- eerste- paal -Eemshaven

Nieuwsblad van het Noorden 1 en 8 februari 1968

Dagblad Trouw 9 februari 1968

Meij 650, hoofdstuk ‘Eemshaven: van idee tot werkelijkheid’, Dick Woltjer en Chris Bakker, 2004

Dagblad van het Noorden 18 april 2008 en 12 februari 2018

Eemshoaven 50 joar (R. v.d. Molen)

Eemshoaven 50 joar

Eerste poal(en), n vergeten geschiedenis

t Is n kolle en nadde mirreg ien feberoari 1968. Dwaars deur t roeme laand van Noord Grunnen, richten zeediek, schoevelt langsoam n slaang van auto’s mit veurop n plietsiebuske en doarachter n trekker en pladde kaar vol mit zingende en baalkende jonkerels dij spandouken omhoog hollen. t Liekt of stilleghaid en rust van t Hogelaand vraid versteurd worren mor gain mensk dij doar muite mit het. Der staait ja wat te gebeuren….

‘Bedreigd bestaan’

‘Loat joaren viefteg verschient onner dij titel n dik report. Aanlaiden is dat landbaauw ien pervenzie Grunnen stoadegaan minder belaangriek worren is. Gruiende mechanisoatsie moakt dat minder volk ien dizze sektor aan t waark is. Om reden der gain aandere waarkgelegenhaaid is goan veul minsen vot. Laand en dörp worren leger en leger. Winkels, krougen en schoulen hemmen der zwoar onner te lieden. ‘Gain volk, gain neern’ zo wordt ter zegd. ‘Bedreigd bestaan’ wil onnermeer Lauwerszee ofsloeten. Drij Gruunegers: J. van Veen, old-ienwoner van Mij, N. Nanninga, dij woonde ien Oethoezen en Boerma oet Stad ontwikkeln nog n aander plan: n zeehoaven mit grode daipgaang boven t Olschip. Veurdat dit op t leste besloten wordt is ter hail wat wodder deur d’ Eems goan: reporten, lezings, vergoaderns, n echte studieclub van belaangrieke Hogelaandsters (‘Studiegroep Eemsmond’), n kraant dij hoes aan hoes verspraaid wordt, n maquette en aksies. Over dij aksies, benoam ain wor k zulm mit kop en kont ien zat, wil ik t hier hemmen. Der binnen  amateurfilmopnoames en n paar kraanteberichten mor ien de wat haait offiziële beschrievens over Eemshoaven ien bouken en kraanten is over dij leste aksie niks of naks te vienden. Doarom dit verhoal.

Van richtenbord tot vergees mit traain

Man achter veul aksies is börgmeester van Mij, Arend Drost. Hij denkt nait allain ien t grode mor is ook laank van pestuur. As t idee van n zeehoaven oet zicht te kommen draaigt – de Grunneger overheden binnen t onnerling nait ains – mit Delfziel het pervinsie ja n zeehoaven? – nimt dizze börgmeester t initsiatief tot n ludieke aksie: hai geft opdracht om richten t Olschip verkeersbòrden te ploatsen mit ‘Eemshavenproject’. Veur d’ eerste moal loat n overhaid openliek waiten dat zai geleuft ien de meugelkhaiden van n zeehoaven veur de regio. Doarmit is eerste stap richten Eemshoaven zet. Om Delfziel, dat als grodere gemainte ook de nije hoaven geern op heur terraain wil, veur te wezen besloeten gemaintebesturen van Mij en Oethoezen om ain gemainte te vörmen. Dizze mandailege aksie het sukses:  zowel ‘Den Haag’ as ploatselke volk goan doarmit ien t akkoord. Zo ontstaait loader nije Gemainte Hefshoezen. Nóg ain drumpel: Nederlandse Spoorwegen draaigen dwaars te liggen mit heur veurnemen om spoorlien Stad – Roschoul, t noordelkste station van ons laand, te sloeten. Studiegroep Eemsmond loat heur ook hier nait onbetuugd en organiseert op 8 mei 1967, nota bene onner mitwaarken van NS!, n vergees hinneweerke Stad – Roschoul mit traain. t Wordt n slim gezellege demonstroatsie mit n baarstensvolle traain, lözze meziek, feestjend volk en spandouken mit griepende tekstenas ‘Noorden geen trein, Westen geen gas’. Kraanten, roadio en tillevisie moaken t ien t haile laand roem pebliek.

Leste ludieke aksie

Op 8 feberoari 1968 zellen Pervinzioale Stoaten van Grunnen vergoadern over joarbegroten en din ook n besloet nemen over aanleg van Eemshoaven. Börgmeester Drost het weer n idee. Hai is n goie bekende van mien ollu en komt tiedens zien bezuikjes aan t Pervinziehoes ien Stad altied even laangs ien winkel (Gelkngestroat, Grunneger Joagershoes). Sums bin k ter bie. As hai hom n moal ontvalen loat dat e nait haildaal rusteg is over n gunsteg besloet van de Stoaten vragt e mie: ‘Kinst nait mit wat studinten, soamen mit onze gemainte, veur wat extroa lewaai zörgen? Joe hollen ja wél van n feestje?’ As veurzitter (‘praeses’) van Ichnathon, onneròfdailen (‘dispuut’) van Grunneger studintenverainen VERA, kost t mie nait teveul muite om jonges mit te kriegen. t Dispuut kin bie dizze gelegenhaid ook ja mooi zien joardag (‘dies’) vieren. Hou kin dat beder as mit n stunt? Bie t bezuik aan t schiere gemaintehoes van Mij wordt òfsproken dat studinten soamen mit börgmeester eerste poal veur Eemshoaven ien grond haauwen goan. Op 7 feberoari 1968, dag veur Stoatenvergoadern, raaizen dispuutsleden mit traain, dij ze ‘Eemshavenexpres’ deupt hemmen, noar Roschoul. Op t stationnetje doar is der n plechtege ontvangst deur t gemaintebestuur. Mit Eemskapel veurop (dij deur studinten al gaauw ‘Eemshavenkapel‘ nuimd wordt) en mit börgmeester ien slipjas en hoge houd goan ze mit spandouken zoas ‘Het Noorden moet ook vooruit’ en  ‘Noorden, zonder cent, NIET uit isolement’ deur t dörp. Van doaroet gaait t wieder op n pladde boerenwoagen deur t Olschip noar Emmoapolder. n Viefteg auto’s mit muzikanten en aandere bewoners oet omgeven rieden der achteraan. Bie zeediek staait n echte hei-installoatsie van firma Lommerts oet Delfziel kloar.; dat haar börgmeester nog even regeld en Lommerts kikt geern veuroet…. Noa filesetoaties en n dankwoord van börgmeester richten t dispuut, drukt mesien mit haarde klappen n poal van beton ien sompege pollergrond. Tiedens t soamen zingen van t Wilhelmus worren op diek deur ien klaiderdracht stoken echtpoaren vlaggen van pervinzies Grunnen, Fraislaand, Drint en van Mij hesen. Ain van dispuutsleden trekt Nederlandse drijkleur ien top. As betonpoal wied genog ien grond zit zingt elk en ain, mit n fleske bier of n bekertje Beerenburg ien haand, oet volle borst t Grunnens laid. En da s nog nait genog: dispuutsleden hemmen ook ja n aigen ‘eerste poal’, ain van holt mit opschrift ‘Dies Ichnathon 7 februari 1968’, mitnomen. Dizze poal, mit doar bovenop n fleske bier, wordt boetendieks, d’aigenliekse plek veur nije hoaven!, ien joagende regen mor onner aanmoudeging van studinten, en onner oog van n poar (foto)joernalisten dij nog over binnen, mit n poar flinke klappen deur börgmeester Drost grond ien sloagen. Noa n meer op n doesbeurt liekend roadio-interview mit RONO goan studinten der van deur, nat tot op t gat en kold tot op de bonkerij mor slim tevree, noar n café ien Roschoul. Doar hemmen zai t goud noar t zin mit n kombinoatsie van pils, Beerenburg en mous. Feesterij holt op mit n wedstried buksschaiten tegen ploatselke schaitverainen. Wel won? Noa òfloop wait gainain dat. Te veul draank?

Personentraain

Hou din ook: Pervinzioale Stoaten van Grunnen moaken aanderdag aanleg van Eemshoaven finanzieel meugelk. Ien t ind is hoaven ter kommen. En hou! Schane dat börgmeester Drost dit nait meer mitmoakt. Noadat e veurtiedeg mit pensioun ging deur zaikte komt hai ien 1974 oet tied. Terwiel k dit verhoal schrief heur k op roadio t nijs dat vanmörn eerste personentraain noar Eemshoaven reden is. Ien gedachten zai k börgmeester Arend Drost mit n gelukzoaleg gezicht ien eerste coupe zitten.

Reinder van der Molen, Azzen

Bronnen o.m.:

www.amateurfilmplatform.nl/Heien- eerste- paal -Eemshaven

Nieuwsblad van het Noorden 1 en 8 februari 1968

Dagblad Trouw 9 februari 1968

Meij 650, hoofdstuk ‘Eemshaven: van idee tot werkelijkheid’, Dick Woltjer en Chris Bakker, 2004

Dagblad van het Noorden 18 april 2008 en 12 februari 2018