In zijn jaarrede memoreert de praeses, dat er gedurende de vergaderingen steeds een frisse geest heerste, maar dat er ontstellend tekort aan referaten was. Als een gevoelig verlies voor het dispuut noemt hij het vertrek van de amici E. v.d. Velde en P. Wiepkema, beiden wegens afstuderen en militaire dienst.
De gezelligheid, de vorming en het beoefenen van de christelijke wetenschap noemt de praeses drie belangrijke dingen, die van het dispuut uit moeten gaan. Tenslotte wijst hij op hetgeen het aan het begin van de vergadering voorgelezen Bijbelgedeelte ons zegt: bouwen op deugdelijk materiaal.
jaarrede am. G. v.d. Zee
Alvorens het bijltje erbij neer te leggen, aldus de praeses, wil hij het perceel hakhout overzien. Hij constateert hierbij dan, dat het absentisme weer is toegenomen, maar als lichtpunt daar tegenover staat het weekend, dat weer op waardige wijze gehouden was.
Behalve afbraak door schuld is het dispuut ook onderhevig aan afbraak door krachten van buiten; zoals afstuderen, militaire dienst, vertrek naar elders, etc. Ook zijn er verschillende leden reünist geworden, alvorens ze afgestudeerd zijn. Hiertegen heeft vooral de kleine dispuutskring een behoudende taak, iets, wat door gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef door ons allen is verwaarloosd, aldus de praeses.
Niet zonder opzet las de praeses aan het begin der vergadering de gelijkenis der talenten. We moeten als werkers van God Zijn werk met al onze vermogens doen. Vaak getuigt onze houding van een lauwheid, die we moeten laten varen. Dit is niet zozeer een zaak van kunnen, maar van willen.
Aan het slot van zijn rede dankt de praeses de vergadering voor het in het bestuur gestelde vertrouwen, en wenst het nieuwe bestuur een voorspoedig jaar toe. In het bijzonder tot de praeses designatus wendt hij zich, door, analoog aan de houthakker uit de fabel van Lafontaine, hem een gelijk bezielende geest te wensen.
Horoskoop (T.W. v.d. Mark)
De astronomie stond hoog aangeschreven bij de Babyloniërs. Bijzondere gebeurtenissen werden verklaard uit de stand van de sterren. Bij een zelfde stand kan een overeenkomstige gebeurtenis verwacht worden. De astrologie werd later ook verbreid naar Europa. Hier ontbrak echter altijd een band met de religie, dit in tegenstelling tot Babel. Am. T. v.d. Mark merkt tenslotte nog op dat de horoscopen in de damesbladen slechts een aaneenschakeling van gemeenplaatsen zijn.
Bespreking:
Am. J.J. Beetsma merkt op dat er ook een samenhang met de jaargetijden zou kunnen zijn.
Praeses: U gelooft in het verschil tussen stoppelkatten en gewone katten.
Am. J.G. H. Krajenbrink: Laten de echtparen er dan voor zorgen in de zomer kinderen te krijgen.
Het proces Eichmann (J.G.H. Krajenbrink)
Eichmann moet vrijgesproken worden. Misdrijf is het handelen tegen de algemene norm. In Duitsland gold een bepaalde norm in de tweede wereldoorlog. Die normen waren voor ons absurd. De [noot: in Duitsland] gangbare norm] was echter dat het Joodse volk uitgeroeid moest worden. Eichmann heeft dus niet tegen de norm gehandeld, hij heeft dus niet onrechtmatig gehandeld.
Bespreking:
Bij de bespreking vestigt am. J.G.H. Krajenbrink er nogmaals sterk de aandacht op dat het ombrengen van het Joodse volk niet alleen iets is geweest van de kliek Hitler c.s. . De hele Duitse gedachtengang was tegen de Joden.
Praeses: Het is altijd norm geweest je medemens niet te vermoorden. Het aanhangen van een verkeerde norm moet strafbaar zijn.
Am. J.G. H Krajenbrink: De handelingen zijn niet te rechtvaardigen, maar niet te veroordelen vanwege de norm.
Pocketboeken, waardeloos papier? (J.G. Veninga)
Pocketboeken horen volgens am. Veninga niet in een boekenkast thuis. Het grote voordeel ligt echter daarin dat ze goedkoop zijn, terwijl de culturele waarde van een pocket vaak wel meevalt omdat ze afkomstig zijn van gebonden boeken.
Praeses merkt op dat prof. Heeroma, die een lezing over bovenstaand onderwerp heeft gehouden de vorm en de manier van uitgeven van de pockets heeft willen afkraken omdat de lezing werd gehouden voor de vereniging van boekverkopers.
Wezen en taak van het dispuut (J.F.Th. Roosjen)
Het wordt een analytisch betoog, aldus am. Roosjen.
Er volgt nu een analytisch rapport aangaande disputen.
Ten eerste: De belangstelling voor dispuutsvergaderingen hangt af van tijd, onderwerp, enz. Voor IXNAΘON zijn dies en weekend een piek wat betreft bezoek.
Ook valt een soortgelijk bezoek in jaarverband waar te nemen. We kennen “vette” en “magere” jaren. Van een en ander toont am. Roosjen de vergadering een “schoon” statistiekje.
Het tweede punt vormt de lezingen. Vroeger was het voornamelijk het tweede en het derde jaar dat lezingen hield.
Thans geeft am. Roosjen een overzicht over aantallen, onderwerpen en verband van de lezingen. Hij vergelijkt een en ander met de andere disputen. Welke personen nemen aan de discussie deel? Het zijn meest de ouderejaars. Hierop doorgaand houdt am. Roosjen tevens een korte beschouwing over de sfeerbepalende factoren en geeft tevens een overzicht over welke jaren in de besturen vertegenwoordigd zijn.
Het derde punt is het patroon-zoon verband in het dispuut. Hierbij memoreert de spreker dat het prettig zou zijn als de patroon de zoon in een eventuele discussie opvangt. Tot nog toe is daar weinig van gebleken.
Vierde punt is de karakteristieke sfeer welke in elk dispuut dient te zijn. In ons dispuut vormt de jas een voorbeeld.
Ten vijfde: De vriendenkring in het dispuut. In het ene geval loopt men naar vriendjes in een ander dispuut. In het andere geval levert het dispuut vrienden, aldus spreker. Hierbij vergelijkt hij tevens de verhouding van het dispuut t.a.v. kringen.
Wat zijn alzo de activiteiten van het dispuut?
a vergaderingen
b weekenden
c reünies
d groenavonden
e vakantiereizen
In weerwil van al deze punten is de situatie betreffende bezoek of deelname niet bevredigend. Hoe krijgen we de leden enthousiast?
In het dispuut moet men zich als Christelijke student kunnen voordoen en uitleven.
Er moet een rivaliteit tussen de disputen onderling zijn. Spreker geeft nu een analytische beschouwing over Vera en komt tot de conclusie dat Vera zeker géén optelsommetje is van disputen, kringen, commissies, enz.
Thetisch deel van de lezing.
Hoe is de plaats van het dispuut in Vera. Is een dispuut een deel in zichzelf of activeert een dispuut het Veraleven.
Als doel van een dispuut ziet de spreker:
- 1 De ontwikkeling van de oratorische gaven.
- 2 Het bevorderen van de amicitia.
- 3 Het spelelement.
Amicitia in het dispuut houdt in dat men niet als vriendjes met elkaar omgaat doch amicitia bedrijft. Men moet elkaar scherpen en in niets ontzien en aldus elkaar tot steun zijn.
De kringen zijn de spreker een doorn in het oog. Zij beconcurreren de disputen.
Over het geheel mag men niet zeggen: “Wat heb ik aan Vera” doch “wat heb ik aan Vera gedaan” aldus de spreker.
Hoe stimuleren we nu het dispuutsleven? Ieder is vrijwel onmiddellijk verantwoordelijk voor de gang van zaken. Als het vervelend is, ligt het ook aan jou. Dan moet jij trachten het te verbeteren.
Dit waren letterlijk de woorden van de spreker. Thans volgen enige technische opmerkingen.
Het probleem van de lezing interesseert vaak niet allen evenzeer, echter vooral de lector [?] in de eerste plaats. Het gestelde probleem moet vooral de Christelijke student aangaan. Het onderwerp van een lezing moet niet overal geschikt voor zijn. Ze moet niet direct in een lezing thuis kunnen horen, zo meent am. Roosjen.
Op welke manieren kan men oreren?
- 1 door stellingen te verdedigen
- 2 door memorisaties
- 3 door improvisaties
De spreker is voor een vaste dag voor de vergaderingen van het dispuut, echter moet men steeds bedenken dat overorganisering steeds funest werkt.
Bespreking:
Am. Smit heeft bedenkingen tegen het thema van de lezing.
Am. Roosjen antwoordt dat am. Smit deze problemen in het Vera-leven gaat voelen. We kunnen of op de oude weg voortgaan of een nieuwe inslaan.
Am. Smit zegt: het is niet “Zijn wij dispuut, doch “Wij zijn dispuut.”
Am. Roosjen antwoordt: de vraagstelling: “Het is een rotzooi” is irreëel. Doch waarom? Omdat IXNAΘON niet is wat het zou moeten zijn poch ik er juist veel op.
De praeses meent dat we de eerstejaars zeker tot improvisaties moeten dwingen.
Am. Roosjen antwoordt: 3 weken groen lopen is te doen. Het kan echter moeite kosten om de typisch studentikoze manier van denken, handelen enz. te krijgen.
Am. v.d. Genugten wil weten of dwang niet kwalijk is.
Men is Veralid geworden om er wat aan te doen, aldus am. Roosjen. Het doel van Vera moet altijd nagestreefd worden. We hebben verplichtingen aan onze positie. In onze verzoekbrief hadden we idealen. Daarom moeten we ook later er niet te beroerd voor zijn er iets voor te doen.
Maar, vraagt am. v.d. Genugten, zou de klem geen tegenreacties opwekken?Am. Roosjen meent dat dat inderdaad mogelijk is. Wij moeten ons er echter wel steeds bewust van zijn dat: zonder reden wegblijven een oneerlijk zijn is tegen ons ideaal.
Am. Melis merkt op dat we bij onze bezoeken aan vergaderingen in de eerste plaats er op letten wat aan de orde komt, m.a.w. wat op het convocaat staat. Voorts kunnen de vergaderingen naar de smaak van am. Melis wel eens wat erg lang zijn.
Am. Krajenbrink wil weten waarom we alsmaar praten en niet eens wat doen. Wij praten lang en breed over amicitia, gezelligheid en achtergronden, zo zegt hij. Wij doen er beter aan te gaan spreken over wat wij gaan doen.
Am. Roosjen vindt dat alle Christelijke organisaties mensen in lauwheid tolereren. Iets wat het bestaansrecht van zo’n organisatie voor een belangrijk deel kan ontnemen. Toch moeten vele dingen eerst gerealiseerd worden in de gedachten.
Eerst moeten wij ons realiseren: “Wij moeten wat doen”, dan pas “wat moeten wij doen?”
Am. Krajenbrink meent toch dat we met bezinning geen klap verder komen en trekt een parallel met de Anti-Revolutionaire Partij.
Am. Roosjen zegt hierop dat bezinning, wil zij niet steriel zijn, acuut tot daden moet leiden.
Alles goed en wel, aldus am. Krajenbrink, maar wij hebben ons al bezonnen over de taak van het dispuut.
Am. Roosjen stelt voor één of twee leden op het convocaat voor een vergadering te vermelden. Deze leden zullen dan een improvisatie van b.v. 15 minuten houden of een boekbespreking. De praeses stemt hiermee in met de woorden: Het bestuur staat er achter.
[noot: waarnemend praeses is in dit geval de fiscus, zolang am. Roosjen, die in feite praeses is, maar de leiding tijdelijk heeft overgegeven aan de fiscus, zodat hij zijn verhaal kan houden]
Ook am. Troelstra is het hiermee eens. Hij stelt tevens een lezingen programma voor alsmede meer vergaderingen.
Am. Roosjen vindt dit ideaal, doch tevens moeilijk.
Am. Melis stelt voor dat we meer en later vergaderen. Wij moeten een streng programma hebben. Voorts maakt hij aanmerkingen op de sociëteits-dispuutskamer.
Am. Smit deelt op dit laatste mee dat er al stemmen opgegaan zijn er veranderingen aan te brengen.
Ook am. Roosjen ging heen en weer van de streepjes.
Brief aan de regering
Het abel dispuut IXNAΘON, in diesvergadering bijeen d.d. 8/2/’67, bij “Bij Koos Kerstholt” aan de Vismarkt te Groningen, gehoord hebbende de lezing één zijner amici over het onderwerp “Toekomst van de achtergrondmuziek tegen de achtergrond van de toekomstmuziek”, stelt de regering, in aansluiting op een suggestie gedaan in genoemde lezing, voor om ten spoedigste zorg te dragen voor het aanleggen van een het hele land omvattende geluidsinstallatie, die iedere burger zal overspoelen met achtergrondmuziek, opdat hij, ter verzekering van zijn zekerheid, zo weinig mogelijk storende geluiden, die zijn aandacht afleiden van essentiële zaken, zal horen. In het bijzonder willen wij de regering de brandende problematiek rondom de agent, symbool van onzekerheid bij uitstek, onder ogen brengen.
DE AANWEZIGEN, het eens zijnde met bovenstaande
w.g. 12 handtekeningen
Brief uit Schotland
Idee geboren in Groningen, verder uitgewerkt tussen Aberdeen en Inverness. Monument opgericht te Inverness. Eerste kladje te Inverness. Tweede kladje ook te Inverness. Derde kladje te Fort William. Klaar met kladjes te Edinburgh. Brief geschreven in wisselzang te Edinburgh, Amsterdam, 1e klas coupé van de randstadexpres en Groningen.
Gepost te Amsterdam Groningen Aan De Weledelgeboren Heer
De Heer M.A. Hemminga
h.t. ab-actis van het
abel dispuut IXNAΘON
Gerbrand Bakkerstraat 96
Groningen. Holland
Weledelgeboren Heer,
. Vandaag, de 17e dag van de 6e maand in het 21e jaar na de oprichting van het abel dispuut, zetten wij ons (c.q. leggen wij ons) aan het schrijven van een belangrijk epistel aan U, Weledelgeboren Heer, vanuit de nijvere metropool, die Edinburgh geheten wordt.
Weledelgeboren Heer,
. Hoe zeer springt ons hart op in ons wanneer wij terugdenken aan de vele zonnige, leutige avonden in de afgelopen jaren te midden der IXNAΘONOI. Hoe zouden wij kunnen vergeten.
Weledelgeboren Heer,
. Er zijn echter belangrijker dingen onder deze, onze zon, die nu onze aandacht vragen. Ook U bent ongetwijfeld op de hoogte met de aloude mores van het abel dispuut, vooral waar het betreft reizen van IXNAΘONOI c.q. IXNAΘONΩ naar verre landen en vreemde kusten, nadat am. Krajenbrink op Vlieland hiermee een begin had gemaakt.
Weledelgeboren Heer,
. Thans zullen wij de koe (apis, niet Efora) bij de horens vatten: wij richtten een monument op (denk om de tt). Maar voordat wij overgaan tot de plechtige beschrijving van de plaats waar, de omstandigheden, waaronder en de vorm waarin het monument is opgericht, kunnen wij U mededelen, dat net op dit moment dankzij een flinke bries (IXNAΘONS forse adem) en de zon (ATONS krachtige stralen) de tent voor de derde achtereenvolgende maal deze dag is droog geworden.
Weledelgeboren Heer,
. Staande op de camping aan de weg van Inverness naar Culloden (spr. Koelóóden) en zo naar Nairn, achter het benzinestation ( U weet wel, van de tijger) kunt U aan gene zijde van de MAINROAD een steil opwaarts voerend pad ontwaren, dat bij nadere inspectie (fecimus!) dood blijkt te lopen tegen twee afrasteringen. Waar deze twee afrasteringen elkaar ontmoeten verschijnt plots een derde. Het is op dit middelpunt van rasterwegen nu, dat wij beneden omschreven en bovengenoemd monument hebben opgericht voorzien van een oorkonde waarop het monument op onderstaande wijze beschreven staat.
Weledelgeboren Heer,
. De helaas ongekleurde tekst van het dokument luidt als volgt:
Heden, de elfde juli, hebben wij, IXNAΘONOI van het zevende uur, hier opgericht een monument naar de oude mos, waarvan (het monument) de ingrediënten zijn:
+ 1 leeg doosje CAPSTAN cigarettes (als bijdrage van het Br. Imp.)
+ alsmede 7 trosjes van één plant (ook als bijdrage)
+ verder een afgetrokken zakje (als toegift van Piet de Dief)
+ het geheel bevestigd met stukjes wit touw aan een stukje boomschors, waaraan ook bevestigd deze oorkonde. Alle ingrediënten zijn voorzien van ZIJN naam.
+ Het geheel, d.w.z. de oorkonde, is door bovengenoemde 7e uurs IXNAΘONOI ondertekend.
Weledelgeboren Heer,
. Zie zo, dat was het dan weer. Wij zijn heden goed gezond en hopen van U hetzelfde (variatie op Isaias). Groet alle IXNAΘONOI van ons. Wij keren spoedig terug met in ons de alom vermaarde heilwens, die wij nu weer vol trots uitroepen:
. IXNAΘON HOOG!
. Met Hoogachting jegens U, Weledelgeboren Dispuutspenner,
. tekenen wij, zevende uurs-IXNAΘONEN,
. w.g. G.Th. van der Werf
. C.T. Oepkes
Analyse van het Geheim
Wat in onze tijd ‘Het geheim’ werd genoemd is een kroniek van de oprichting van het dispuut Ichnathon, waaruit blijkt dat de diepe drijfveer van het dispuut de verschijning van Ichnaton zelf is.
In het praescriptum vraagt de kronikeur zich af waarin het geheim schuilt van het glorieuze, stormachtige begin. Het dispuut werd opgericht door ‘vroedmeesters en voedsterheren’, klaarblijkelijk ouderejaars uit andere disputen. Maar ze werden al gauw buiten de deur gezet, ‘uitgestoten en vertreden als de schalen van een ei door het kieken’. Wie was dan die doodgewone kip: was het een wonderkip, de kip met de gouden eieren, de uil van Athene of de vogel Phoenix?[1]
Het jonge dispuut werd beschimpt ‘in de (muffe) regionen van VERA in die dagen’, maar ook vanuit ‘de beide andere disputen’ die in die tijd waren opgericht. In een mysterieus gebeuren, dat de kroniekschrijver een ‘orfisch mysterie’ noemt ontstaat de naam Ichnaton, want zoals de N.V.[2] heeft beseft: de naam drukt het wezen uit, het wezen is een mysterie en het mysterie is een zaak van ingewijden.
Ichnaton verschijnt zelf als een Griekse god, tijdens een weekend ‘als één van ons’: ‘mijn alter ego zijt gij’, zegt hij. Die verschijning voltrekt zich in een sfeer van roken en drinken (de lege oude fles is bewaard gebleven) en ook hij heeft een zwak voor Havank. Hij was op weg met een van zijn zonneschepen[3] verdwaald, had nog even gestoeid met een achternichtje van Venus en liep toen bij het dispuut binnen, dat hem van kleren voorzag, want een Griekse god loopt immers ongekleed rond. Iedereen zet op het propere hemd dat hij nu draagt zijn handtekening, niet met bloed maar met een rood potlood, omdat het schrijven op de gordel van smaragd[4] die hij droeg niet goed lukte.
Er zijn meerdere verschijningen gevolgd die het diepere wezen met ons betere ik samenklonken: dat maakt de geest van Ichnaton uit. In het naschrift wordt zo’n ontmoeting beschreven, waar de kronikeur echter zelf niet bij aanwezig is geweest. Opnieuw worden de namen op de lijfrok van Ichnaton gezet, die nu in het bezit blijft van het dispuut.
De kroniekschrijver sluit af met het motto “Unser Auge ist Sonnenhaft sonst sähe es die Sonne nicht”.[5]
De kroniek verwijst naar de Griekse mythologie, de uil van Athene, de vogel Phoenix, naar allerlei Griekse mysteriën, naar Dionysos en Apollo, en in die sfeer past ook het motto, dat toeschreven wordt aan de neoplatoonse filosoof Plotinus (203-270). En dat de kronikeur de ‘geboorte’ van het dispuut en de verschijning van Ichnaton als een mystiek gebeuren ziet blijkt uit de vergelijking met de orfische mysterien, uit het woorden als ‘een zevenmaal omsluierd geheim’, en ‘chiffre’.[6]
De kroniek verwijst naar eigentijdse filosofen, Sartre, Heidegger worden genoemd. Het ‘Élan créatrice’ verwijst naar de filosoof Bergson.[7] ’Primum vivere deinde philosophari’ wordt volgens Wikipedia toegeschreven aan Thomas Hobbes (1588-1679), maar is waarschijnlijk veel ouder, het zou van Aristoteles afkomstig kunnen zijn. De kroniek citeert tal van dichters en schrijvers. Misschien is dat tekenen met eigen bloed ontleend aan de verhalen van Karl May. Het motto is aan Goethe ontleend, we horen ‘What is in a name’ van Shakespeare, het gedicht Phoenix van Marsman, en ik meen in de eerste regel van de kroniek, ‘Jawel, een voorspoedige geboorte was het zeker’ een reminiscentie aan de regel ‘Wij waren getuigen van een geboorte, zeker, …’ van Eliott in de vertaling van Nijhoff te lezen.[8] Er zijn vast meerdere ontleningen aan schrijvers en dichters: glorieus en stormachtig misschien, penible, enfin ridicule, en nog andere: thuisbrengen kan ik ze niet.
In dit proza dat gebukt gaat onder de vele, zeer vele verwijzingen naar de westerse geestesgeschiedenis en blijk geeft van een gevoel van superioriteit – boven de andere disputen, boven (het ‘muffe’) VERA, boven het filisterdom[9] -, worden de dispuutsleden getekend: ze roken, ze drinken, ze lezen Havank[10] en dromen van ‘het achternichtje van Venus’.
Je zou deze ‘kroniek’ de titel kunnen geven: ‘Wat was het geheim van Ichnathon?’. Het antwoord is dat de dispuutsleden elkaar vinden bij drank en rookgerei, en hun klassieken kennen: daaraan ontlenen ze hun identiteit. En die klassieken zijn nogal erg gericht op wat wij nu geesteswetenschappen noemen, zeker niet op de exacte, de bèta-wetenschappen. In het geheim ontbreekt, anders dan in de lezingen iedere verwijzing naar het christendom, iedere verwijzing naar de realiteit van studeren waarover we in de ON wel lezen. De kroniek toont inderdaad een geheime achterkant van het studentenleven, de hang naar de verborgen, mystieke kant van het leven.
De kroniek is ondertekend door am. W.J.Mulder en gedateerd 14 december 1954.[11] Dat is na de 42e vergadering op 27 en 28 november in de “Veenhorst” in Midlaren. Daar zou am. Van der Zee spreken over “7 jaren IXNAΘON”, zoals aangekondigd. Wegens een zevendaagse kiespijn had hij niet voldoende tijd ter voorbereiding. Hij geeft nu een lezing over de moderne dichtkunst aan de hand van een bloemlezing samengesteld door Paul Rodenko.[12]
Tijdens die bijeenkomst wil de praeses een jascommissie instellen om nasporingen te verrichten naar de jas waarin vroeger de eerstejaars hun naam schreven en zo de jas niet teruggevonden wordt, tot aanschaf van een andere jas over te gaan. Dat maakt het toch waarschijnlijk dat (misschien een eerste versie van) het geheim op die vergadering voorgelezen is. Als am. Van der Zee, die Nederlands studeerde, dan op 17 maart 1955 wel spreekt over “8 jaren IXNAΘON” memoreert hij dat ‘een geest van défaitisme rondwaart, niet alleen in IXNAΘON, maar ook binnen de andere disputen’. Spreker roert verder het mysterie van de verdwenen dispuutsjas aan. Ook vermeld wordt in de ON van die vergadering dat die eerstejaarsleden stemgerechtigd zijn die het Dispuutsgeheim hebben gehoord op ’t Dies-diner.
De vraag rijst: wanneer is het geheim geschreven: in 1954? Dan geeft het dus niet de stand van zaken anno 1947 weer maar ‘de muffe sfeer’ uit 1954. Het is het jaar na de grondslagdiscussies uit 1953 waarin VERA een eigen inhoud geeft aan de Moderamenverklaring van de SSR: VERA acht zich “verbonden met” in plaats van “gebonden aan” de grondslag. In 1954 krijgt VERA een eigen wapen en een eigen vaandel.[13] Het lijkt dus niet onwaarschijnlijk dat het geheim in die tijd geschreven is in een tijd na de grondslagdiscussies waarin VERA aan zelfbewustzijn had gewonnen. Het lijkt me ook te passen in de opbloei van Nederland naar de zestiger jaren, al moet ik daar nog eens over lezen.
Dan zou het geheim de opmaat zijn tot de tijd waarvan wij, in de tweede helft van de zestiger jaren de afloop hebben meegemaakt.
09 XI 2018 gvdw
voetnoten:
[1] Even verder op zal de kroniekschrijver het gedicht Phoenix van de dichter Marsman citeren:
Vlam in mij, laai weer op;
hart in mij, heb geduld,
verdubbel het vertrouwen –
vogel in mij, laat zich opnieuw ontvouwen
de vleugelen, de nu nog moede en grauwe;
o, wiek nu op uit de verbrande takken
en laat den moed en uwe vaart niet zakken;
het nest is goed, maar het heelal is ruimer.
[2] Maar waar staat die afkorting N.V. voor? Bedoelt de kronikeur een Naamloze Vennootschap?
[3] De bevrijde en wedergeboren ziel kon mee varen met Re, die in zijn Nijlbark dagelijks de zonnebaan bevoer en ‘s nachts zijn baan vervolgde door de onderwereld om er nieuwe krachten op te doen. In de Grote piramide zijn vijf bootnissen gevonden. De boten waren bestemd voor Cheops wanneer hij zou terugkeren naar zijn lichaam. Een van de boten zoals in het zand gevonden, een zonneschip, is te bezichtigen in het zonneschip-museum.
[4] Dat is merkwaardig: verwijst de gordel van smaragd niet ook naar ‘ons’ Indië!
[5] Wär nicht das Auge sonnenhaft,/ die Sonne könnt es nie erblicken./ Läg nicht in uns des Gottes eigne Kraft, wie könnt uns Göttliches entzücken? Zahme Xenien III (1796) Deze uitspraak hangt samen met de opvattingen die Goethe had over het zien van kleuren, dat hij als een psychologisch fenomeen benadert, niet als een natuurkundig verschijnsel.
[6] Chiffre https://www.encyclo.nl/begrip/chiffre 8 XI 2018
Let op: Spelling van 1858 Fr., het cijfer; geheim schrift, geheim schrijfteeken. Chiffreur, een cijferaar, geheim schriftmaker. Chiffreren, met (afgesproken) geheime schriftteekens aanduiden, of voorzien. Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
Een chiffre is een ambtsteken van een hofdame. Waar kamerheren op hun ambtskostuum een vergulde sleutel dragen als teken van hun waardigheid draagt de hofdame een initiaal (Frans: “chiffre”) aan een lint op de schouder. De gewoonte stamt uit de 18e eeuw en is nauw verwant aan de damesorden. Gevonden op http://nl.wikipedia.org/wiki/Chiffre
[7] L’Évolution créatrice (De scheppende evolutie) is een boek van de Franse filosoof Henri Bergson dat in 1907 werd gepubliceerd. De theorie die hij hierin voorstelt biedt een alternatieve verklaring voor Darwins mechanisme van evolutie. Bergson aanvaardt het idee van evolutie, maar verwijt deze theorie een gebrek aan begrip voor wat het leven wezenlijk inhoudt. De natuur, en zo ook de mensheid, wordt volgens hem voortgestuwd door een vitale impuls, die niets mechanisch heeft. Een ander onderscheid dat hij maakt is dat de ‘meetbare’ tijd van de natuurwetenschappen – dus de wiskundige, objectief meetbare “kloktijd” niet overeenkomt met de echte tijd, la durée, de ervaren tijd. Het boek was zeer populair in de eerste decennia van de twintigste eeuw.
[8] De reis van de drie koningen.
[9] Staat er echt filistijns? Niet filisterij of filisterijns? Want een filister is een bekrompen burgerman.
[10] Havank in Wikipedia: Havank citeerde in zijn boeken regelmatig uit de Bijbel, maar was ook zeer belezen in de Nederlandse, Engelse, Franse en Duitse literatuur, waarvan de invloeden door zijn hele werk heen zichtbaar blijven. Volgens zijn biograaf J.P.M. Passage was hij “als kind van zijn tijd en van de gymnasiale cultuur in de jaren twintig en dertig (…) een traditioneel auteur in de beste zin van het woord: zijn werk weerspiegelt de West-Europese beschaving en het tijdloze belang ervan, zoals de ontwikkelde individualist in zijn milieu dat zag.”
[11 Dat betekent dat Jaap Smit er bij moet zijn geweest? En wie is amice Mulder? Am Mulder noemt zich lid van cie van bijstand: is daar iets van te vinden in de ON? Ook in het post scriptum verwijst hij naar te boekstelling.
[12] Paul Rodenko. Nieuwe griffels, schone leien. Van Gorter tot Lucebert, van Gezelle tot Hugo Claus; de poëzie der avant-garde. De eerste druk verschijnt in 1954.
[13 Anders dan in het Ichnathonlied is er in het geheim wel sprake van VERA, niet van het CSRG dat verwijst naar SSR.