De stellingen hebben betrekking op Nederland en het huis van Oranje.
Stelling I: Het beeld van de schone betrekking Nederland-Oranje door het schoolgaande kind verkregen, schaadt bij het ouder worden in sterke mate het verkrijgen van een reële kijk op deze zo belangrijke betrekking.
Stelling II: De taak en roeping van het Oranjehuis is steeds gelegen geweest in:
I) bestrijding van vorstenabsolutisme.
II) bestrijding van baatzuchtige regentenmacht.
III) bestrijding van volkssouvereiniteit, redeloos gepeupel.
Stelling III: Niet in de eerste plaats door de grondwet maar door de historische ontwikkeling wordt het karakter van de souvereiniteit van het huis van Oranje bepaald.
Stelling IV: De verloren strijd tegen de regenten gaat over in de verloren strijd tegen de liberalen.
Stelling V: Wil het huis van Oranje in de Nederlandse samenleving zijn historische plaats niet geheel verliezen, dan dient de getaande invloed van het huis weer te worden uitgebreid.
Amice Roosjen geeft een historisch overzicht van de invloed van het Oranje-huis op ’t landsbestuur vanaf stadhouder Willem I tot heden. Hij ziet daarbij momenteel het koningschap niet meer als een staatsrechtelijke zaak, maar meer als iets sociologisch, iets representatiefs.
Bespreking:
Naar aanleiding hiervan worden vele vragen gesteld o.a. ook dat men het zou betreuren indien de feestdagen ter gelegenheid van verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis zouden vervallen.