De OJ behoorde evenals de OH tot de memorabilia van het dispuut, die tijdens dispuutsvergaderingen aanwezig hoorden te zijn. De OJ werd door de praeses gedragen bij plechtige momenten, zoals de installatie van de eerstejaars en de inauguratie van HAAR (zie foto) en bij de installatie van nieuwe dispuutsleden schreven zij hun naam op deze OJ. De OJ is helaas niet meer. Dit is wat een van de amici, die nauw betrokken is geweest bij het lot van de OJ er heel eerlijk over schrijft:
“Evenals het Eemshaven-paaltje heb ik de OJ jarenlang in bezit gehad. Door de jaren heen raakte de bij in gebruikmaking witte, maar toen ik hem kreeg kapot geworden en enorm vieze jas steeds verder in verval. Ik bewaarde de jas niet in huis, vanwege de slechte staat waarin hij verkeerde. In een wasmiddel-doos in de schuur heeft de jas jarenlang op een plank gestaan. Helaas woonden er ook muizen in die schuur. Zij knaagden zich een weg door het karton en dus vonden zij het een leuk plekje voor een nest. Tijdens mijn laatste verhuizing heb ik in de doos gezien, en de jas was in uiterst slechte staat. Onder het zingen van het Ichnathon-lied is de OJ met doos en al verdwenen in een kliko.
Het is jammer dat er zo een eind kwam aan de OJ, met de met “kippenbloed” geschreven namen erop.
Had ik de jas beter moeten behandelen? Misschien wel, maar geloof me, de OJ was al slecht toen ik deze in bezit kreeg, zo rond 1970″
Deze OJ was overigens niet de ‘oude’, maar de ‘nieuwe’ OJ. De ‘oude’ bleek in november 1954 onvindbaar getuige dit citaat uit de notulen van de 42e vergadering, het installatieweekend gehouden in november 1955 te Midlaren:
“Praeses wil een jascommissie instellen om nasporingen te verrichten naar de jas waarin vroeger de eerstejaars hun naam schreven en zo de jas niet teruggevonden wordt, tot aanschaf van een andere jas over te gaan.”
Wanneer en hoe de ‘oude’ OJ kon verdwijnen wordt nog onderzocht. De oorsprong van deze OJ wordt in het Geheim geopenbaard.